Niet te vroeg juichen
Schaft Benedictus XVI het voorgeborchte af? Vermoedens haalden telkens al de media. Maar de paus stelde een beslissing uit. Mensen die menen dat het met de Rooms-Katholieke Kerk eindelijk de goede kant op gaat, moeten niet te vroeg juichen. Het Vaticaan verandert de leer niet. En tradities laten zich niet gemakkelijk opzij schuiven. Dat geldt trouwens ook onder calvinisten. Soms is dat goed. Tradities zijn niet per definitie waardeloos. Als er echter sprake is van een duidelijk met de Bijbel strijdige opvatting, heeft deze geen bestaansrecht.
Het voorgeborchte -het Kerklatijn noemt dat de limbus puerorum- zou de verblijfplaats zijn voor ongedoopte, jonggestorven kinderen uit de kerk. Volgens de rooms-katholieke leer wast de doop de erfzonde af. En dus kan iemand die niet gedoopt is, niet naar de hemel. Maar zo iemand zou toch te goed zijn voor de hel. Vandaar de hypothese van het voorgeborchte. Een aflaat voor iemand die op die plek zou verblijven, is niet te koop. De plaats zou in het eind van de tijd worden opgeheven. De kinderzielen zouden dan in het niet verdwijnen.Tweemaal in de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk is de limbus puerorum in opspraak geweest. Dat begon met Augustinus, in de tijd van de strijd tegen Pelagius. Augustinus bracht de Synode van Carthago er in het jaar 418 toe om het bestaan van het voorgeborchte te ontkennen. Wie dat leert, zei de synode, is vervloekt. Toch kwam paus Gregorius I in het eind van de zesde eeuw opnieuw met het idee aandragen. Als oplossing voor de vragen van ouders over de verblijfplaats van jonggestorvenen.
Desondanks veroordeelde ook de achttiende-eeuwse paus Pius VI het bestaan van een voorgeborchte voor kinderen. Zijn document ”Auctorem fidei” van 1794 veroordeelde „als een pelagiaans sprookje” het bestaan van „de plaats, gemeenlijk aangeduid als limbus puerorum, waarin de zielen van hen die in erfzonde gestorven zijn, gekweld worden.” Toch bleef het idee onder het volk leven.
Waarom raakt nu het voorgeborchte weer onderwerp van gesprek? Toen de paus nog gewoon kardinaal Joseph Ratzinger was, verwierp hij reeds het bestaan van zo’n plaats. Zodra hij aantrad als paus, installeerde hij een commissie. Die moest onderzoek plegen en een besluit voorbereiden ten aanzien van het voorgeborchte.
Er zou ook sprake kunnen zijn van een strategisch argument. In landen van de derde wereld is de kindersterfte groot. Vaak manifesteert zich in zulke gebieden de islam heel sterk. Mohammed leert dat de zielen van jonge kinderen direct naar het paradijs gaan. Dat zou het geloof van moslims enigszins aantrekkelijk kunnen maken. Tot schade van Rome.
Strikte protestanten staan nog altijd niet te juichen. Want ze weten dat de door de paus benoemde commissie onderstreept dat ze niet wil sleutelen aan de leer. Het vagevuur behoort formeel tot de rooms-katholieke doctrines. Maar volgens deskundigen is dat niet het geval met de opvatting van het voorgeborchte. Van een belangrijke doorbraak -het terugkomen op een officiële leeruitspraak- is dus geen sprake als de paus deze opvattingen naar de vergetelheid verwijst.
De kwestie is nu opnieuw in het nieuws. In november 2005 kopte een krant: ”Vaticaan haalt zielen overleden kinderen uit voorgeborchte van hel”. De discussie die op dit ogenblik volop de media haalt, is eigenlijk heel ongelukkig. Zij kan de meest tere gevoelens van ouders met jong overleden kinderen raken. Het verlies van een kind blijft op z’n minst levenslang een litteken. Wat kranten dan schrijven, of wat internet biedt -niet zelden op luchthartige wijze- kan pijn doen. Dat gesol met de overledenen maakt ouders verdrietig. Ook degenen die op goede gronden mogen geloven dat hun kind in de hemel is.