De aanpak geldt als reactie op het onder de kostprijs dumpen van schoeisel door beide landen op de Europese markt, wat een overtreding betekent van de handelsafspraken in WTO-verband. Als gevolg van de goedkope importen zijn fabrikanten binnen de Unie in moeilijkheden geraakt. Hun productie is sinds 2001 met 30 procent gedaald en er zijn zeker 40.000 banen in de betrokken bedrijfstak verloren gegaan. De concurrenten uit Azië kunnen hun oneerlijke praktijken volhouden doordat zij subsidies ontvangen van de overheden ginds.Binnen de EU bestond verdeeldheid over het te volgen beleid in deze kwestie. De zuidelijke landen waren voorstander van een beschermende maatregel voor de schoenindustrie binnen hun grenzen. Andere lidstaten, waaronder Nederland, keerden zich tegen een heffing. Zij benadrukken dat de importeur, de winkelier en de consument daarvan de dupe worden. „Er is tot op het bot gevochten”, verklaarde staatssecretaris van Economische Zaken Van Gennip gisteren in een toelichting op de discussie. Uiteindelijk bleek er een nipte meerderheid voor eerstgenoemde, protectionistische benadering.

Wel is het voorstel van Eurocommissaris Mandelson afgezwakt. De ingreep in het vrije handelsverkeer zal niet, zoals hij wilde, vijf jaar van kracht zijn, maar twee jaar. In maart had hij al vooruitlopend op de definitieve besluitvorming een tarief opgelegd van 19,8 procent op Chinese en van 16,8 procent op Vietnamese stappers. Daar komt nu de opslag van 11 procent voor in de plaats. Die treedt morgen in werking.