Concessies Sharon aan Palestijnen
De Israëlische premier Ariel Sharon heeft het leger opdracht gegeven de beperkingen die aan de Palestijnen zijn opgelegd deels op te heffen. Wegblokkades worden voor een deel verwijderd, het uitgaansverbod wordt versoepeld en 12.000 Palestijnen krijgen toestemming om voor werk naar Israël te gaan, maakte het kantoor van Sharon bekend.
Sharon deed nog een concessie aan de Palestijnen, die zich in toenemende mate verzetten tegen de Israëlische bezetting van hun steden. Hij belastte zijn gematigde minister van Buitenlandse Zaken, Shimon Peres, met het toezicht op de hulpverlening aan de Palestijnen. Peres brengt momenteel een bezoek aan Frankrijk, waar hij zondag een door beide partijen als positief omschreven gesprek had met zijn Qatarese ambtgenoot, sjeik Hamad bin Jassem bin Jabor Al Thani. Maandag zou Peres de Franse president Jacques Chirac ontmoeten.
De bevolking van Nablus is in verzet gekomen tegen de Israëlische bezetting, die inmiddels vijf weken duurt. Duizenden mensen trokken er zondag opuit, naar de markt of het kantoor, terwijl Israëlische militairen toekeken. De gouverneur van Nablus, Mahmoud Alol, en de Palestijnse leider Yasser Arafat riepen de inwoners op hun protest tegen de Israëlische overheersing in hun stad voort te zetten.
Beide partijen meldden dat Israël maandag een bedrag van omgerekend ruim 15 miljoen euro aan de Palestijnse Autoriteit overdraagt. Het gaat om een klein deel van de belastinginkomsten die Israël namens de Palestijnse Autoriteit heeft geïnd, maar nooit heeft overgedragen. Sinds het begin van de tweede Palestijnse opstand, 22 maanden geleden, heeft Israël slechts een enkele keer belastinginkomsten overgedragen aan de Palestijnen. Israël rechtvaardigt dat door te stellen dat de Palestijnen met het geld aanslagen financieren. Nog altijd wil Israël het geld alleen afdragen als Amerikaanse waarnemers toezien op het juiste gebruik ervan. Als gebaar van goede wil heeft Israël nu echter toegezegd een klein deel van de achterstallige belastingen persoonlijk aan de Palestijnse minister van Financiën, Salam Fayed, te overhandigen.
Joodse kolonisten hebben zondag een Palestijns meisje van veertien doodgeschoten toen een begrafenisstoet uit de hand liep en de kolonisten Palestijnse huizen aanvielen. Zeker zes Palestijnen raakten gewond.
De kolonisten voerden de kist van een uit Hebron afkomstige Israëlische soldaat in optocht van de Tombe van de Aartsvaders, die Israëliërs en Palestijnen elkaar betwisten, naar de begraafplaats. Hoewel voor de Palestijnen een uitgaansverbod gold, begonnen zij stenen te gooien naar de stoet. De kolonisten openden het vuur op huizen van Palestijnen en sloegen ruiten van auto’s en huizen in.
Volgens ooggetuigen greep het leger niet in en duurde de aanval zeker een uur. Uiteindelijk maakte de politie er een einde aan. De Israëlische media meldden dat vijftien politieagenten gewond zijn geraakt. Ook zouden de kolonisten met eigendommen van de politie aan de haal zijn gegaan.
Het veertienjarige meisje stond op het balkon van haar ouderlijk huis toen zij door een kogel in het hoofd werd geraakt. Dat zei haar 26-jarige broer, die zelf gewond raakte. Onder de gewonden was een jongen van acht die volgens zijn vader was neergestoken toen een groep kolonisten hun huis binnendrong.
Het Israëlische leger zei slechts melding te hebben gekregen over één gewonde, die door in Hebron gestationeerde militairen is behandeld.