Cultuur & boeken

Lucky, kindsoldaat in Liberia

Titel: ”Kind van de oorlog. Het verhaal over twee kindsoldaten in Liberia”
Auteur: Anne de Graaf
Uitgeverij: Columbus, Heerenveen, 2006
ISBN 90 8543 044 5
Pagina’s: 107
Prijs: € 8,90. Zie ook www.wwkidz.nl.

Mariëlle Buys
4 October 2006 13:19Gewijzigd op 14 November 2020 04:09

Een kinderboek schrijven over kindsoldaten in Liberia? Onmogelijk, dacht de van oorsprong Amerikaanse auteur Anne de Graaf. Veel te gruwelijk. Toen ze het toch deed, was het voor haar een geloofsdaad. „Ik hoopte en bad dat ik een verhaal kon verzinnen.” Lucky - zo heet een van de kindsoldaten in ”Kind van de oorlog”. Maar waarom eigenlijk, vraagt hij zich af. Zo gelukkig voelt hij zich niet. „Lucky? Ik denk dat mijn ouders optimisten waren.”

De Graaf heeft wel iets weg van de ouders van haar personage. Ondanks het zware onderwerp wilde ze haar boek een positieve grondtoon meegeven. In haar woning vlak bij het strand van Hoek van Holland praat ze er ontspannen over. Op de lage salontafel ligt een stapel romans, Bijbelse vertellingen en kinderboeken - allemaal van eigen makelij. De 47-jarige veelschrijfster publiceerde ruim tachtig boeken. Haar werk is vertaald in meer dan vijftig talen.

„Voor kinderboeken is een positief einde belangrijk”, zegt De Graaf terwijl ze wijst op de boekenmassa die voor haar ligt. Vandaar dat in haar jongste boek de hoofdpersonages Nopi en Lucky met hun ouders de oorlog overleven. Dat is zeldzaam, geeft de auteur toe, maar het gebeurt. „Ik heb gezinnetjes ontmoet die zeiden: Dankzij de gratie Gods zijn we er allemaal doorgekomen.”

Passie
”Kind van de oorlog” verschijnt als tweede deel in de WWKidzserie. Dat project van uitgeverij Jongbloed en de hulporganisaties tear, Woord en Daad en ZOA-Vluchtelingenzorg is bedoeld voor kinderen in de bovenbouw van de basisschool. In het eerste deel, ”De dag van de golven”, schrijft Corien Oranje over de tsunami in Indonesië. De achtergrondinformatie achter in de deeltjes en de bijbehorende lespakketten maken het voor scholen makkelijk een themaweek te organiseren.

Toen uitgeverij Columbus De Graaf vroeg een deel over kindsoldaten te schrijven, aarzelde ze. In haar roman voor volwassenen ”Nimmernacht” (2005) kwam ook al een kindsoldaat voor. „Maar hoe moest ik er een kinderboek over schrijven? Over mishandeling en seksueel misbruik? Het is te vreselijk.” Toch deed ze het. „Een daad van geloof was het. Ik hoopte en bad dat ik een verhaal kon verzinnen.”

In ”Kind van oorlog” zijn het Lucky en Nopi, broer en zus, die hun bevoorrechte leeftijdsgenootjes confronteren met het ellendige bestaan van kindsoldaten in Liberia. Dat is het doel van het WWKidzproject: verhalen van kinderen in andere landen doorgeven aan de Nederlandse jeugd.

„Je denkt waarschijnlijk dat dit een vreselijk verhaal gaat worden”, schrijft Nopi. „Je denkt, o nee, niet nog meer ellende uit Afrika. Nou, dan hebben we een verrassing voor je, mijn broertje en ik. Dus zet je schrap.” De twee kinderen vertellen om beurten stukjes uit hun leven, heel direct. Met opzet, want Liberianen zijn recht voor hun raap. „Ex-kindsoldaten zeiden tegen me: Zeg Nederlandse kinderen dat ze blij moeten zijn met school”, aldus De Graaf. „Zeg dat ze blij moeten zijn met hun meesters.”

Lucky en Nopi moeten onverwachts afscheid nemen van school. Soldaten doen een inval en nemen hen mee. Ze marcheren kilometerslang door het land onder leiding van rebellentroepen, worden mishandeld en gedwongen hun vijanden te doden - al weten ze amper tegen wie ze vechten en waarom.

Later beseffen de kinderen dat ze midden in de burgeroorlog beland zijn die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw in Liberia woedde. Ze strijden tegen regeringstroepen. Beiden weten te ontsnappen, keren terug naar hun inmiddels grotendeels verwoeste dorpje en vallen opnieuw in handen van het leger. Nopi weet met een bootje te vluchten en vindt onderdak in een vluchtelingenkamp. Lucky vecht door. Hij voelt zich zo verbonden met zijn geweer -„mijn god”- dat het hem moeite kost het na de oorlog bij de VN-troepen in te leveren.

De hoofdlijn van het verhaal is moeilijk vast te houden omdat de twee ik-vertellers hun informatie versnipperd en soms ook rommelig aanbieden.

Agressief
Vorig jaar november ging De Graaf op uitnodiging van ZOA-Vluchtelingenzorg naar Liberia om ex-kindsoldaten te spreken. „Dat was helemaal geen goed idee. De kinderen -ze zijn inmiddels zo’n twintig, dertig jaar- hebben bijna allemaal problemen. Ze werden agressief.” Via de Liberiaanse tuinman van de ZOA-medewerkers waar ze logeerde, lukte het haar toch met een aantal slachtoffers in contact te komen. „Ze denken dat je gaat vragen hoeveel mensen ze hebben vermoord, legde de tuinman -Lucky heet hij- uit. Dat doen veel journalisten.”

Uiteindelijk baseerde De Graaf haar verhaal vooral op ervaringen van hulpverleners in het gebied, ook omdat de paar kindsoldaten die ze wel sprak de zaken mooier afschilderden dan ze in werkelijkheid waren.

”Kind van oorlog” loopt weliswaar goed af, maar in een boek over kindsoldaten alle gruwelijkheden omzeilen is onmogelijk. Dat gebeurt ook niet. Wel zorgt de auteur ervoor dat ze zich niet verliest in gedetailleerde beschrijvingen van moorden, martelingen en vernederingen. Daarom noemt ze alleen in een bijzin dat de soldaten bloed van hun vijanden moeten drinken. Daarom vertelt Lucky niet wat er precies is gebeurd met zijn zusje, maar signaleert hij alleen de gevolgen: een bloedvlek op haar rokje.

„Kinderen hebben tegenwoordig al zo veel te verwerken”, zegt de auteur. „De tv is vaak vol van geweld. Ik wil daar geen bijdrage aan leveren. In Liberia hoorde ik van een jongen die het hoofd van zijn dode kameraad op zijn eigen hoofd moest ronddragen. Eerst had ik dat in een scène verwerkt, maar we hebben besloten die te schrappen.”

Voetbal
De insteek van De Graaf heeft ook te maken met de vorm die ze koos: het ik-verhaal. De twee vertellende kinderen komen uit een cultuur waarin uitweiden over negatieve gebeurtenissen ongebruikelijk is. „Liberianen hebben een sterk eergevoel. Sommige dingen zullen ze nooit rechtstreeks vertellen.” Nopi zegt alleen maar: „Ik ben een van de drie vrouwen van een kolonel in het rebellenleger.” Over een verkrachting rept ze niet, maar in Liberiaanse ogen is Nopi’s onthulling duidelijk, legt De Graaf uit.

Dat brengt wat problemen met zich mee. Want een Liberiaan zal wel gelijk doorhebben wat hier gebeurt, en een volwassenen Nederlandse lezer waarschijnlijk ook, maar niet elke basisschoolleerling. Dat doet afbreuk aan de ernst van Nopi’s relaas. Bovendien kan de onwetende lezer zich gaan afvragen waarom veel gebeurtenissen zo weinig zijn uitgewerkt.

Voor vergelijkbare problemen zorgt de relatief grote aandacht die voetbal in het boek krijgt. Wie niet weet dat veel Afrikanen en ook Liberiaanse ex-kindsoldaten gek zijn van voetbal, begrijpt niet waarom het zo vaak over AC Milan of Real Madrid gaat. Voor De Graaf was dat een logische keus. Zeker omdat voetbal een belangrijke rol speelde in de gesprekken die zij met de kindsoldaten voerde. „De jongens ontspanden pas als we over voetbal spraken. Dat had ik kunnen toelichten in het verhaal. Maar bij een ik-vertelling als dit is daar weinig ruimte voor.”

Binnenkort gaat De Graaf weer op reis voor de WWKidzserie. Nu naar Zuid-Afrika, voor een boekje over aids. „Ook dat moet een positief verhaal worden. Daarom wil ik niet dat de hoofdpersoon aan aids lijdt.” De auteur hoopt dat haar verhalen de harten van kinderen zullen raken. „Kinderen in Liberia en in andere landen zijn net als wij. Ik wil dat mijn lezers dat begrijpen als ze mijn boek dichtslaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer