Rioolstelsels dienen op orde te zijn
De oplossing van het probleem van wateroverlast in dorpen of steden is niet zonder meer gelegen in het aanpassen van de rioolstelsels, zegt ir. A. H. Markus. De stelsels moeten aan de normen voldoen.
Nadat recent een aantal keren binnen dezelfde gemeente en soms ook op dezelfde plaats sprake was van wateroverlast, klinkt al snel de roep om aanpassingen in of zelfs van de rioolstelsels. Met aanpassingen in het stelsel is bedoeld het vergroten van de afvoercapaciteit door het vergroten van de rioolbuizen of rioolgemalen. Aanpassingen van de stelsels betreffen het ombouwen van bestaande gemengde stelsels naar gescheiden stelsels. Bij beide maatregelen wil ik kanttekeningen plaatsen.Meestal is er bij wateroverlast in stedelijk gebied niet uitsluitend of zelfs helemaal geen sprake van onvoldoende afvoercapaciteit van de riolering. Vaak is er meer aan de hand en liggen de problemen in stedelijk gebied bij de opvang- en/of afvoercapaciteit van het oppervlaktewatersysteem, verzakte ligging van straten en/of woningen of verstopte straatkolken, riolen of duikers, of is het een combinatie. Het vergroten van de rioolbuizen dan wel rioolgemalen biedt in deze gevallen vrijwel geen oplossing.
Het ombouwen van bestaande gemengde rioolstelsels tot gescheiden of verbeterd gescheiden stelsels biedt evenmin een oplossing in de strijd tegen wateroverlast. Gescheiden rioolstelsels kunnen weliswaar voorkomen dat met huishoudelijk afvalwater gemengd regenwater op straat komt, maar ze zijn niet dé oplossing voor water op straat. Het probleem van het naar boven komen van huishoudelijk afvalwater via de toiletten of andere ’lozingstoestellen’ zou zowel bij gemengde als bij gescheiden stelsels vrijwel niet mogen optreden. Het laagste lozingstoestel binnen een woning dat in open verbinding staat met het riool in de straat, dient volgens het Bouwbesluit nog altijd 150 mm boven straatpeil te zijn gelegen.
Een van de belangrijkste voordelen van gescheiden rioleren is dat de rioolwaterzuivering minder wordt belast door onregelmatige en grote hoeveelheden relatief schoon met regenwater gemengd afvalwater. Daarnaast zouden gescheiden stelsels de vuillast op het oppervlaktewater moeten verminderen. Het is echter nog maar de vraag of dit ook in de praktijk het geval is. Gescheiden stelsels zijn gevoelig voor foutaansluitingen, waardoor alsnog verontreiniging van het oppervlaktewater kan ontstaan. De enige mogelijkheid om maatregelen hiervoor te treffen is dan vervolgens het toepassen van een zuiverende voorziening bij het lozingspunt. Dit is een niet-beoogde end-of-pipe-maatregel.
Werknormen
Om wateroverlast te voorkomen biedt het vergroten van rioolbuizen of rioolgemalen dus vaak niet de oplossing. Ook gescheiden rioleren biedt helaas geen oplossing. Rioolstelsels, gemengde, gescheiden of verbeterd gescheiden, dienen op orde te zijn. Waarbij met op orde zijn wordt bedoeld dat de stelsels voldoen aan de in het (door de gemeenteraad vastgestelde) Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) opgenomen normering.
Daarnaast is het van belang dat gemeenten extra aandacht besteden aan eventuele verzakte wegen of zelfs wijken. Wegen die meer dan 0,2 m zijn gezakt ten opzichte van de oorspronkelijke aanleghoogte, kunnen kritisch zijn of worden voor het optreden van wateroverlast. Een goed onderhoudsprogramma kan voorkomen dat verstopte kolken of riolen wateroverlast veroorzaken.
Ten slotte dient er voldoende waterberging binnen stedelijk gebied te zijn. Dit kan in het oppervlaktewatersysteem of in alternatieve voorzieningen voor wateropvang. De waterschappen hebben sinds 2005 inzicht in de hoeveelheid waterberging die per watersysteem nodig is om te kunnen voldoen aan de werknormen van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Samen met gemeenten zullen zij eraan moeten werken om deze wateropgave gerealiseerd te krijgen.
De auteur is adviseur water en riolering bij de gemeente Rotterdam. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.