Misser
Wat moet de premier morgen eigenlijk antwoorden, zo luidde gisteren de vraag van velen. Tijdens de algemene beschouwingen over de begroting voor het jaar 2007 debatteerde de Tweede Kamer vooral met zichzelf.
Met de verkiezingen van 22 november in zicht, werd er vaker geciteerd uit de diverse verkiezingsprogramma’s dan uit de Miljoenennota. De partijleiders Bos en Rutte, alsmede de tweede man van het CDA, Verhagen, leken het debat te gebruiken als een eerste krachtmeting op weg naar de stembus.In dit licht was het vooral interessant VVD-leider Rutte te observeren. Voor hem waren het immers zijn eerste algemene beschouwingen, die daarom voor hemzelf en voor anderen functioneerden als een belangrijke test voor zijn capaciteiten.
Als het daarom gaat: Rutte deed het gisteren niet slecht. Niet dat hij het debat naar zijn hand kon zetten of voortdurend meerderheden creëerde voor typisch liberale wensen, maar de VVD-voorman kon goed meekomen tussen de routiniers Bos, Verhagen, Halsema en Marijnissen.
Ontspannen, humoristisch en met kennis van zaken bracht hij zijn punten naar voren en pareerde hij kritiek van tegenstanders. Daarbij ook nog eens op poëtische wijze het min of meer ideale Nederland schilderend waar hij als liberaal naar streeft.
Dat minister Verdonk van Vreemdelingenzaken, als zij de lijsttrekkersstrijd in de VVD had gewonnen, in dit soort omstandigheden een heel ander figuur zou hebben geslagen, is aannemelijk. Haar gebrek aan een brede ontwikkeling en haar slechts matig geworteld zijn in de liberale beginselen zouden haar in een debat als dat van gisteren zeker zijn opgebroken.
Toch was er in het betoog van Rutte één zwak punt. Zijn pleidooi voor een taaltest voor 3-jarigen, gekoppeld aan de maatregel om kinderen met een taalachterstand verplicht op cursus te sturen, was voor een liberaal buitengewoon merkwaardig.
Wat de VVD de PvdA vanouds voor de voeten werpt, namelijk het verwijt van verregaande staatsbemoeienis met van alles en nog wat, keert nu als een boemerang naar de liberalen terug.
Bij het voorstel van Rutte, dat in feite neerkomt op een aanzienlijke verlaging van de leerplicht, zijn in de praktische sfeer tal van vragen te stellen.
Zo staat het lang niet vast of met deze maatregel, als hij zou worden ingevoerd, bereikt wordt wat de VVD wil.
Verder lijkt het plan politiek volstrekt onhaalbaar. Niet voor niets besloot minister Van der Hoeven van Onderwijs enkele jaren geleden een wetsvoorstel om de leerplichtige leeftijd te verlagen van vijf naar vier jaar in te trekken.
Maar een belangrijker bezwaar is dat de VVD op deze wijze iets doet waarvan tal politieke partijen anno 2006 nu juist zeggen dat we ervan af moeten, namelijk de bemoeizucht van de overheid uitbreiden en de bestaande regels en verplichtingen aanvullen met nog meer bureaucratie.
Dat taalbeheersing en integratie belangrijke zaken zijn, staat buiten kijf. Maar het doel om op die punten verbetering aan te brengen, heiligt niet alle middelen.
Laat Rutte daarover, wandelend langs het strand, nog maar eens nadenken.