Demonstranten Hongarije verzetten zich terecht tegen oligarchenregering
De demonstranten in Hongarije eisen terecht het aftreden van de regering van premier Gyurcsany, stelt dr. László Marácz. De EU moet uit de casus Hongarije leren dat ze onmiddellijk moet stoppen met de verdere uitbreiding van de Europese Unie voordat er nog meer slachtoffers vallen.
Hongarije beleeft de zwaarste crisis in zijn moderne geschiedenis. Een politieke, financieel-economische en morele crisis die geen precedent heeft in de Europese Unie. De crisis is in volle hevigheid losgebarsten door het uitlekken van een geheime rede van de oude en nieuwe premier Ferenc Gyurcsany (45) na het winnen van de verkiezingen in mei van dit jaar. In deze geheime rede voor het gehoor van zijn nieuwe socialistische MSZP-fractie evalueert Gyurcsany het bewind van zijn socialistische regering sinds zijn aantreden in 2004.De inhoud van Gyurcsanys rede is om tal van redenen schokkend te noemen. Het Hongaarse taalgebruik van de rede staat bol van krachttermen die men in het Hongaars doorgaans in de Hongaarse variant van het Bargoens gebruikt. De stijl van deze rede is een minister-president van Hongarije onwaardig.
Maar inhoudelijk is de rede ronduit verbijsterend te noemen. De premier geeft onomwonden toe consequent ’s lands financieel-economische statistieken te hebben vervalst, om zo de deplorabele economische toestand van het land af te dekken.
Hij spreekt in dit verband over de „honderden trucs” die hij en een kleine kring van ingewijden hebben toegepast tijdens zijn tweejarige ambtstermijn, om de werkelijke financieel-economische toestand van het land te verhullen.
Het echte begrotingstekort van Hongarije wordt geschat op een bedrag tussen de 25 en 100 miljard euro. Dit is een gigantisch bedrag, dat het Hongaarse volk in nog geen tientallen jaren zal kunnen ophoesten, ook niet als het de bezuinigingen die Gyurcsany voor hen in petto heeft zal slikken. Het is duidelijk dat de EU Hongarije te hulp zal moeten komen om uit deze financiële crisis te geraken.
Deze toestand is overigens veroorzaakt door het beleid van de socialisten zelf, die na hun aantreden in 2002 nieuwe leningen zijn aangegaan en ongedekte cheques hebben uitgeschreven. Een deel van het geld is uitgegeven om de verkiezingsbeloften van 2002 in te lossen in de vorm van loonsverhogingen; een ander (onbekend) deel -mogen we aannemen- is verdwenen in de schaduwboekhouding die de premier heeft gevoerd.
Op basis van het gunstige beeld van deze vervalste statistieken is de verkiezingenwinst van dit voorjaar behaald, wat naar nu blijkt een grove misleiding van het electoraat is geweest. De verkiezingsuitslag moet derhalve ongeldig worden verklaard.
Miljonairskaste
Hongarije, dat op 1 mei 2004 toetrad tot de Europese Unie, is met de opkomst van Ferenc Gyurcsany in de politieke greep gekomen van een rode miljonairskaste die zich verrijkt heeft met de privatisering van de staatsbezittingen in de periode na de Wende. Gyurcsany was de laatste secretaris van de communistische jeugdbond KISZ; hij heeft zich het onroerend goed van de jeugdbond toegeëigend en is met de vette winsten gaan speculeren. Met speculaties heeft hij in de jaren negentig een fortuin gemaakt en hij wordt alom beschouwd als de rijkste man van het land. Zijn macht in het huidige Hongarije is te vergelijken met die van oligarchen als Berezovski, die het Kremlin in het tijdperk van president Jeltsin kaapte.
Gyurcsany en zijn kliek hebben er na hun aantreden alles aan gedaan om de jonge Hongaarse democratie te verzwakken. De democratische instellingen, zoals de Nationale Bank -nota bene de spreekbuis van de EU in Hongarije- en het Centraal Bureau voor de Statistiek, werden gemarginaliseerd, de democratische controle ”check-and-balances” uitgeschakeld, staatsmedia verwerden tot een propagandamachine van de regering en het parlement verzandde tot een podium voor de urenlange monologen van de premier zelf, die naar nu blijkt niets met de werkelijke toestand te maken hadden.
Fiasco
De jonge Hongaarse democratie heeft de aanval van de postcommunistische oligarchen die niet van plan waren om zich aan de democratische spelregels te houden niet kunnen afslaan en is in een toestand gekomen die het best te vergelijken is met die van de Hongaarse volksrepubliek. In 1989 was het echter de bedoeling om deze volksrepubliek te ontmantelen. Ruim twee jaar na de toetreding tot de EU is Hongarije een failliete boedel en is de uitbreiding van de EU derhalve op een fiasco uitgelopen.
Dat in deze situatie de burgers van Hongarije de straat opgaan en dat er een periode van grote sociale onrust komt, valt te verwachten. Het getuigt dan ook van een misplaatste, cynische machtsarrogantie om de tienduizenden demonstrerende burgers op het Kossuthplein voor het parlement als „extremistisch gepeupel” te kwalificeren. De demonstranten eisen terecht het aftreden van de frauderende oligarchenregering en willen terecht nieuwe verkiezingen.
Voor de Europese Unie is er ook een les uit de casus Hongarije te trekken. Stop onmiddellijk de verdere uitbreiding van de Europese Unie voordat er nog meer slachtoffers vallen. De EU moet nu ruggengraat tonen. Brussel doet er verstandig aan om de toetredingscriteria aan te scherpen zodat in het vervolg de rekeningen van bestuurlijk wanbeleid in ex-Sovjetlanden waar niet is afgerekend met het communistische verleden en die kandidaat staan voor een EU-lidmaatschap, niet bij de West-Europese belastingbetaler kan worden neergelegd.
De auteur is universitair docent Oost-Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam.