Rennen tussen de reptielen
”Marathon in de dierentuin”, door Corien Oranje; uitg. Columbus, Heerenveen, 2006; ISBN 90 8543 0453; 83 blz.; tot 1 december € 3,50, daarna € 5,95.
Alles is vlot en flitsend aan ”Marathon in de dierentuin”, een actieboek van de christelijke kinderboekenmaand, waarin de vogelgriep centraal staat. Niet alleen de omslag, waarop we Sasha en haar broer Sam de marathon zien rennen, ook de opbouw van het boek draagt bij aan die indruk. ”Marathon in de dierentuin” bestaat uit een soort korte dagboeknotities van Sasha. Zij woont met haar ouders en haar twee drielingbroers in Jakarta in Indonesië, een modern westers gezin te midden van een armoedige bevolking. Sasha’s directe weergave van alledaagse gebeurtenissen, doorspekt met Engels en pubertaal, geeft behoorlijk vaart aan het boek. Haar relaas wordt aangevuld met chats met vriendinnen uit Nederland waarin de webcam regelmatig goede diensten bewijst.
Eigentijds is ook de aandacht voor sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder: Sasha’s broers leren hun oranje (!) kuikentjes voetballen en de vrienden van de drieling hebben als ideaal voetballer te worden bij AC Milan. Jammer dat voor de schaduwzijden van deze sport geen aandacht is in het boek. Hieruit blijkt ook de breedte van de doelgroep waarop de schrijfster zich richt.
Sasha’s verhalen doen levensecht aan, en dat is geen wonder: de schrijfster Corien Oranje woont zélf met man en drie zoons in Jakarta en kent deze wereld dus van binnenuit. We komen heel wat te weten over het leven als westers gezin in Indonesië. Ooit geweten hoe kinderen zich kunnen vervelen in een wereldstad waar het te gevaarlijk voor hen is om er alleen opuit te gaan? Sasha’s ouders besluiten aan die verveling een eind te maken door met elkaar op zaterdagmorgen in de dierentuin te oefenen voor de marathon. De dierentuin in deze wereldstad is namelijk de enige plek waar je veilig kunt lopen zonder omvergereden te worden. Maar aan deze gezamenlijke oefenpartijen komt een eind als de vogelgriep uitbreekt. De verschillen tussen rijk en arm komen schrijnend openbaar als twee voetbalvrienden van de drieling, die op de kampong in hutjes wonen, vogelgriep krijgen, en er te laat goede medicijnen beschikbaar zijn. De schrijfster laat zien dat oplossingen niet altijd makkelijk te vinden zijn voor de problematiek van rijk en arm. Ook de vragen die de dood van Noerma oproept zijn bijzonder goed verweven door het verhaal. Daarbij ligt het accent vooral op vragen als ”waarom laat God zulke dingen gebeuren”, terwijl vragen over het hiernamaals helaas buiten beeld blijven.