Het wringt soms tussen beide Jean-Claudes
BRUSSEL - Wie in Brussel de naam Jean-Claude laat vallen, krijgt al snel de vraag: „Welke bedoel je? Juncker of Trichet?” Beiden spelen binnen de EU een vooraanstaande rol in de sfeer van economie en financiën en beiden claimen de titel ”Mister Euro”. Onderling loopt het niet altijd gladjes tussen hen.
De Luxemburger Juncker blijft voor nog eens twee jaar aanvoerder van de eurogroep. Dan praten we over het gezelschap van de ministers van Financiën van de twaalf lidstaten van de Unie die de gemeenschappelijke munt hebben ingevoerd. Op 1 januari haakt trouwens Slovenië aan als nummer 13. Tijdens een vergadering in Helsinki verkozen de bewindspersonen eind vorige week de collega uit het groothertogdom voor een tweede termijn als hun voorzitter.Hij is tevens premier en geldt als een van de meest ervaren EU-politici. Al sinds halverwege de jaren tachtig heeft hij zitting in de regering. Hij was nauw betrokken bij de onderhandelingen over het Verdrag van Maastricht, dat eind 1991 de basis legde voor uiteindelijk de introductie van het gezamenlijke betaalmiddel. Sinds 1995 zwaait de christendemocraat de scepter over opeenvolgende kabinetten.
De andere bekende Jean-Claude is de Fransman Trichet. Die leidt de in Frankfurt gevestigde Europese Centrale Bank. De bankpresident en de politicus schuiven vaak aan bij hetzelfde overleg. Eerstgenoemde woont de besprekingen van de eurogroep bij en laatstgenoemde is welkom bij het beraad van het hoogste college van de ECB.
De verantwoordelijkheden verschillen: de ministers zetten de economische strategie uit, de bankbestuurders beslissen over de monetaire aanpak, met de geldmarktrente als voornaamste instrument. Juncker en Trichet zeggen dat ze op persoonlijk vlak goed met elkaar kunnen opschieten, maar in zakelijk opzicht merk je regelmatig dat het een beetje wringt; „institutionele spanningen”, heet dat in de bewoordingen van Juncker.
Die dringt al langere tijd aan op een intensievere dialoog tussen hem, als vertegenwoordiger van de politieke gezagsdragers, en de chef van de ECB. Hij verlangt dat deze instelling met meer openheid communiceert over haar beleid. Hij verwijst graag naar de VS, waar de schatkistbewaarder en de baas van de Federal Reserve (Fed) elke week een keer samen ontbijten.
Een in april verzonden brief waarin Juncker zijn zaak bepleit, is door Trichet niet beantwoord. Dat zegt voldoende. Het illustreert de irritatie. Die heeft alles te maken met het feit dat het om meer draait dan alleen de frequentie van de contacten tussen beiden. Op de achtergrond speelt namelijk de principiële kwestie van de onafhankelijkheid van de centrale bank. Trichet verdedigt die, voluit geruggensteund door de verdragsbepalingen, met hand en tand, terwijl Juncker, al ontkent hij dat zelf, daaraan lijkt te willen tornen.
Politici, die moeten dingen naar de gunst van de kiezers, mogen zich niet bemoeien met de rente, want zij gaan impopulaire maatregelen wellicht uit de weg, ook al zijn die noodzakelijk voor een gezonde economie en een stabiele munteenheid. Op die redenering berust de autonomie van de ECB. Vooral van Duitse en Nederlandse kant is in het vorige decennium bij de voorbereiding van de monetaire eenwording sterk geijverd voor het waarborgen van die strikt zelfstandige positie. Met succes: geen beïnvloeding van buitenaf, schrijven de spelregels voor.
Maar nu en dan weten sommigen zich niet helemaal te bedwingen. We zien het telkens weer. Zo hebben in de voorbije weken de ministers van Financiën van Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk de bank gemaand tot voorzichtigheid met het verder opschroeven van de rente. Zij zijn bang dat een te krachtig aanhalen van de teugels, wat de monetaire autoriteiten onvermijdelijk achten om de inflatie in toom te houden, de opleving van de conjunctuur voortijdig afremt.
Juncker behoorde in het verleden ook nogal eens tot de critici. Begin deze week verklaarde hij in diverse interviews echter dat de opwaartse aanpassingen waartoe de ECB sinds afgelopen december besloot en die het belangrijkste officiële tarief van 2 naar 3 procent brachten, de groei niet hebben geschaad. Voorts vroeg hij de collega’s om terughoudendheid met kritische commentaren. Blijkbaar neemt hij gas terug en probeert hij een dreigende escalatie van het wederzijdse ongenoegen te vermijden.
Blijft de vraag wie de echte Mister Euro is. In ieder geval heet hij van voren Jean-Claude. En verder wees Trichet er in Helsinki fijntjes op dat wie de bankbiljetten goed bekijkt, constateert dat daar zíjn handtekening op staat. Hij vindt dat bij Juncker beter de benaming Europees minister van Financiën past.