Speculeren over de geestelijke wereld
Titel: ”Hemelse gewesten. Wat zegt de bijbel over de geestelijke wereld?”
Auteur: Jenö Sebök
Uitgeverij: Moria, Dordrecht, 2005
ISBN 9066591285
Pagina’s: 170
Prijs: € 12,50.
Achter de berichten die je in de krant leest zit een andere wereld, de geestelijke wereld. Daar wordt de strijd gevoerd tussen God en de duivel. Die strijd is bepalend voor wat er in de geschiedenis gebeurt. In ”Hemelse gewesten” wil Jenö Sebök deze realiteit achter de geschiedenis, de metahistorie, nader onderzoeken. Sebök, werkzaam bij de stichting Open Doors, onderzoekt de geestelijke wereld binnen Bijbelse kaders en presenteert het resultaat van dit onderzoek als een praatpapier, „aangezien niet alles geopenbaard is en we hier en daar moeten speculeren.” Zijn boek bestaat uit drie delen. De metahistorie wordt beschreven in het eerste en het derde deel, terwijl in het tweede gedeelte gefilosofeerd wordt over geesten.
Sebök probeert aan de hand van de Bijbel de geestelijke wereld in kaart te brengen. Hij zet in met de zogeheten restitutietheorie (theorie van herstel). De Heere zou de hemel en de aarde schitterend geschapen hebben, maar door de val van de Lucifer werd alles woest en ledig. De schepping beschreven in Genesis 1 is dan ook een herschepping van die door het kwaad veroorzaakte chaos.
God had echter al voor de zondeval van de engelen aan Lucifer de macht over de wereld gegeven. Adam was bedoeld om dat mandaat van wereldheerschappij over te nemen, maar omdat hij niet door de test, het proefgebod, heen kwam, ontging hem dat voorrecht. Het mandaat bleef bij de duivel, en dat mandaat kan God niet verbreken. Dan zou Hij de eigen spelregels overtreden. Vandaar dat de satan ook nu nog de heerschappij over de wereld heeft. Dat verklaart het onrecht en alle ellende in de wereld.
God zou de duivel met een knip van zijn vinger kunnen vernietigen. Dat doet God niet omdat de duivel rechten heeft. God is als het ware gebonden door het mandaat aan de duivel.
Na de dood en de opstanding van de Heere Jezus heeft Hij Zichzelf als toekomstig overste van de wereld gekwalificeerd. Als het mandaat van de duivel is verlopen, zal de Heere Jezus hem opvolgen, zoals David Saul opvolgde als koning.
Satans macht is in die zin beperkt dat hij engelen en mensen kan gebieden, maar niet de winden. De krachten van de natuur zijn in Gods hand. De enige mogelijkheid wordt God verder geboden door het gebed. Als veel mensen bidden, dan biedt dat God de gelegenheid om te grijpen in de geschiedenis. Veel gebeden geeft God bepaalde rechten, zoals veel stemmen een politicus bepaalde bevoegdheden geeft.
Eigen bril
De winst van het boek ”Hemelse gewesten” is dat Sebök nadrukkelijk aandacht vraagt voor de metafysische werkelijkheid. Hij stelt terecht de totale geschiedenis in het kader van de strijd tussen de slang en het Zaad van de vrouw.
Als ik dit boek als een praatpapier mag beschouwen, zou ik Sebök in ieder geval willen vragen zich nader te verdiepen in de directe gevolgen van de opstanding van Christus. Er zijn nadrukkelijk aanwijzingen in de Bijbel dat er op dat moment iets definitiefs veranderd is in de positie en de plaats van de satan en dat dit ook meteen geëffectueerd is.
Het grote probleem dat ik heb met dit boek, is het speculatieve karakter ervan. Dat ontstaat soms door het gebruik van discutabele bronnen, met name in het tweede deel, maar ook door Seböks eclectische manier van omgaan met de Bijbel. Sommige kerngedeelten over de duivel komen niet of nauwelijks aan de orde, bijvoorbeeld Lukas 11:20-22, 2 Petrus 2:4 en Judas vers 6. Andere gedeelten leest hij door de bril van zijn eigen zienswijze.
Ik wil dit ernstige verwijt duidelijk maken aan de hand van Seböks stelling dat ieder volk een vorst, een engel, in de hemelse gewesten zou hebben en dat dit door God is ingesteld. Hij noemt dan als eerste tekst Deut. 4:19, waar staat dat God de zon, en de maan, en de sterren, des hemels ganse heir, aan alle volken heeft uitgedeeld. Sebök stelt vervolgens dat „des hemels ganse heir” staat voor goden en dat deze tekst aanduidt dat God ieder volk zijn eigen engel heeft gegeven.
Een veel eenvoudiger uitleg van deze tekst is evenwel dat God de zon, maan en sterren ten dienste heeft gesteld voor alle mensen op de aardbodem. Sebök betrekt er vervolgens Deut 32:8 en 9 bij, waar zou staan dat God elk volk „toevertrouwde aan engelen.” Zo staat het echter alleen in de Groot Nieuws Bijbel. De basis voor deze vertaling is buitengewoon zwak: nergens in de breedte van de Bijbelvertalingen -van de Naardense Bijbel tot de Nieuwe Bijbel Vertaling- vindt deze lezing enige steun.
In de derde tekst die hij ter ondersteuning aanhaalt, Jes. 24:21, legt de schrijver ten onrechte een relatie tussen de koningen die geoordeeld worden en de engelen. Alsof het om specifieke engelen van een bepaalde koning zou gaan. Niets in de tekst wijst daarop. De engelen (lees: duivelen) en de koningen zullen op dezelfde dag geoordeeld worden en in dezelfde plaats bewaard worden.
Mist
Op deze manier kun je proberen een gedeelte van het onbekende terrein van de hemelse gewesten in te vullen, maar daarmee verliest het boek aan autoriteit. En als het denken over de metawerkelijkheid leidt tot een beeld van God, dat erin bestaat dat God in Zijn wereldregering gehinderd zou worden door beperkingen, en dat alleen een grote hoeveelheid gebeden Hem in staat zou stellen in te grijpen, zijn we op de verkeerde weg. We kunnen dan beter erkennen dat er veel ontbreekt aan onze kennis en dat er mist in ons denken is en dat we de relatie tussen gebeden en Gods handelen niet altijd logisch kunnen analyseren. God is groot, wij begrijpen Hem niet.
Kortom, ik waardeer de inzet van Sebök om de aandacht te richten op de realiteit van de hemelse gewesten, ik ben met hem van mening dat we door moeten gaan met het vergaderen van kennis en inlichtingen over de strijd en de tactiek van de tegenstander van Christus en christenen, maar laten we grenzen respecteren.
Het lijkt me daarbij vruchtbaarder dat we ons vertrekpunt niet in eerste instantie zoeken in historische lijnen of in de wereldordening, maar in de heilshistorische lijn en het verlossingswerk van Jezus Christus.