Economie

„D’n Ezel, een pomp die nogal nukkig was”

STAMPERSGAT (ANP) - Het industrieel erfgoed van de Suiker Unie veiligstellen nu de suikerproductie in eigen land steeds verder terugloopt. Daarmee is een groep van 24 vrijwilligers sinds eind vorig jaar druk bezig.

8 September 2006 21:06Gewijzigd op 14 November 2020 04:05
STAMPERSGAT – In de suikerfabriek in het West Brabantse Stampersgat werken vrijwilligers aan de restauratie van vier stoommachines uit het begin van de vorige eeuw. Coördinator van deze groep oud werknemers van Suiker Unie is de 61 jarige Jan van Meer
STAMPERSGAT – In de suikerfabriek in het West Brabantse Stampersgat werken vrijwilligers aan de restauratie van vier stoommachines uit het begin van de vorige eeuw. Coördinator van deze groep oud werknemers van Suiker Unie is de 61 jarige Jan van Meer

In de suikerfabriek in het West-Brabantse Stampersgat hebben zij al 2700 manuren gewerkt aan de restauratie van vier stoommachines uit het begin van de vorige eeuw.Coördinator van deze groep oud-werknemers van Suiker Unie is de 61-jarige Jan van Meer uit Oud Gastel. Zijn motivatie? „Ik ben er allergisch voor als ik merk dat mooie oude spullen die voor de industrie van belang zijn geweest zomaar worden weggegooid. Daar wil ik dan wat aan doen.” Van Meer is jarenlang voorzitter en secretaris geweest van de ondernemingsraad van Cosun in Nederland, het moederbedrijf van Suiker Unie.

Twee jaar geleden is hij op verzoek van de directie begonnen de historie van het bedrijf vast te leggen. „Alleen al het bij elkaar zoeken van documenten, informatie, beeldmateriaal en wat al niet meer van de fabriek in Puttershoek na de campagne in 2004 heeft meer dan een jaar gevergd. Ik heb nu 45 uur filmmateriaal, duizenden foto’s, een stapel boeken, bouwtekeningen.”

En wat te denken van twee gigantisch mooie stoomgedreven pompen uit 1913. „Die zijn gemaakt door de Duitse firma Röhrig und König. We hebben ook een pomp die is samengesteld uit onderdelen van meerdere fabrikanten en we hebben D’n Ezel. Dat was de bijnaam die het personeel in de fabriek in Roosendaal had gegeven aan een melassepomp die nogal nukkig was”, zegt Van Meer.

Nadat keizer Napoleon in de periode 1806-1814 het continentaal stelsel had ingevoerd om Britse producten uit Europa te weren, moest het continent in de eigen suikerbehoefte voorzien. Napoleon hoopte met dat handelsembargo te voorkomen dat Engeland zijn vloot kon financieren.

In Nederland duurde het enkele tientallen jaren voor de suikerindustrie op kwam. De gebroeders De Bruyn uit Amsterdam, raffinadeurs van ruwe rietsuiker, openden in 1865 de eerste beetwortelsuikerfabriek in Zevenbergen. Daarmee begon een periode van meer dan een eeuw waarin vele tienduizenden werknemers in Zuidwest-Nederland een beter bestaan kregen. Dit gebied kreeg later de bijnaam De Suikerhoek.

„In de drie maanden durende suikercampagne konden mannen, vrouwen en kinderen met werkdagen van 12 tot 14 uur een inkomen tot zo’n 15 gulden per week vergaren. Einde 19e eeuw telde het gebied liefst 26 suikerproductiebedrijven, waarvan 23 in West-Brabant.”

De fabrieken werden opgericht door rijkelui die er een winstgevende toekomst in zagen. Dat zij het bij het goede eind hadden, blijkt uit hun latere groepsaanduiding als ”suikerbaronnen”. Maar er waren er ook die het meer als een avontuur zagen. Die verwerkten het ene jaar bieten en dan weer andere gewassen.

Om de opbrengsten voor de boeren veilig te stellen, zag op 19 oktober 1899 de eerste coöperatie het licht. Ruim 170 akkerbouwers in Zeeuws-Vlaanderen richtten in Sas van Gent de Eerste Nederlandsche Coöperatie Beetwortelsuikerfabriek op.

In 1900 werd de eerste campagne gedraaid en de coöperatie betaalde de leden een betere prijs dan de particuliere fabrikanten. Goed voorbeeld deed goed volgen. In 1916 verwerkten nog zes coöperatieve suikerfabrieken de bieten van hun leden.

Een bijzondere man in de ontwikkeling van De Suikerhoek is Jan Frederik Vlekke uit Oud en Nieuw Gastel geweest. Hij leefde van 1849 tot 1903 en had met zijn progressieve ideeën over de sociale wetgeving en maximale arbeidstijd vanuit zijn katholieke achtergrond al duidelijk de toon gezet.

Van Meer: „Hij was hulponderwijzer, maar wist zich snel op te werken tot directeur van de suikerfabriek in Oud Gastel. Hij was de eerste werkgever in Nederland met een ziekenkas en de eerste met een soort pensioenregeling.”

Veel over De Suikerhoek is terug te vinden in het Nationaal Vlasserij- en Suikermuseum in Klundert. Dat wordt gerund door vijftig vrijwilligers. Nederland telt nu nog drie fabrieken waar suiker wordt geproduceerd. Suiker Unie heeft er één in Stampersgat en één in Groningen. De enige fabriek van CSM staat ook in Groningen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer