Buitenland

Reuzeninktvissen, fascinerende ‘monsters’

Reuzeninktvissen werden vroeger gevreesd als monsters die zeeschepen omstrengelen en naar de zeebodem trekken. Maar in werkelijkheid zijn het fascinerende schepsels met de wonderlijkste eigenschappen. Afgelopen zaterdag spoelde er een aan op de kust van Tasmanië.

25 July 2002 08:48Gewijzigd op 13 November 2020 23:43
HOBART - Zoöloog Liz Turner van het Tasmaanse Natuurhistorisch Museum in Hobart toont de enorme reuzenpijlinktvis die zaterdag op het strand aanspoelde. - Foto AFP
HOBART - Zoöloog Liz Turner van het Tasmaanse Natuurhistorisch Museum in Hobart toont de enorme reuzenpijlinktvis die zaterdag op het strand aanspoelde. - Foto AFP

Maar liefst 250 kilo woog de reuzenpijlintkvis die zaterdag uit de golven tevoorschijn kwam op het strand van Zuid-Tasmanië. Zoölogen, verbonden aan het Natuurhistorisch Museum van Tasmanië in de stad Hobart, waren in hun nopjes met de vondst. Niet zozeer vanwege het gewicht als wel om andere bijzonderheden van het dier. Want aan de uiteinden van de acht tentakels zaten extra spierstrengen en dat hadden ze nog nooit eerder gezien.

Hebben de biologische strandjutters soms een nieuwe soort reuzenpijlinktvis in hun netje opgevangen? Dat wordt deze week uitgezocht. Als dat zo is, kan het lijstje van enkele tientallen soorten -die te vinden zijn in alle oceanen- weer wat uitdijen. Mocht het níet zo zijn, dan blijft het tóch een bijzonder beest, de reuzenpijlinktvis, met een geschatte lengte van tussen de 15 en 18 meter. Helemaal zeker weet men die lengte overigens niet, omdat de voor pijlinktvissen kenmerkende twee vangarmen niet meer aan het lijf zaten. Het zijn juist die twee armen die een stuk langer zijn dan de tentakels met hun zuignappen, en die dus de totaallengte van het dier bepalen.

Nu zijn ze daar op Tasmanië wel wat gewend wat reuzenpijlinktvissen (architeuthidae) betreft. Al twee keer eerder vonden ze zo’n kanjer, in 1986 en in ’92. Opvallend is dat alledrie de keren rond 20 juli vielen. De wateren rond Tasmanië zijn trouwens ook het leefgebied van de kleinste pijlinktvis ter wereld: de zuidelijke pigmeepijlinktvis heet-ie, en meet in volwassen stadium 2 centimeter.

Het dier van zaterdag was een vrouwtje, dat nog maar net los was uit de innige omarming van een mannetje, gezien de littekens van zuignappen op haar huid. Pakketjes sperma op een speciaal daarvoor bestemd plekje onder de huid van het vrouwtje verstopt, wezen op hetzelfde. Pijlinktvissen kunnen op die manier de bevruchting uitstellen tot het moment dat de eitjes tevoorschijn komen. Bij de meeste soorten hebben de mannetjes een speciale tentakel om hun sperma op de kop van het vrouwtje onder de huid te deponeren.

Eigenlijk is álles wonderlijk aan deze dieren. Hun groeisnelheid bijvoorbeeld. Reuzenpijlinktvissen groeien in 3 à 4 jaar uit van enkele centimeters tot dieren van 15 tot 18 meter lengte.

Net als de andere inktvissen (cephalopoden, Grieks voor koppotigen), zoals de octopus en de nautilus, behoren pijlinktvissen tot de mollusken, oftewel de weekdieren of ongewervelden. In die zin staan ze dichter bij de slakken dan bij de vissen, al zou je dat -afgezien van de nautilus met zijn schelp- qua uiterlijk niet zeggen. De inktvis heeft dus geen graten (wervels), wél een soort mesvormige schelp, de gladius, die onder de huid zit en waaraan de spieren zijn vastgemaakt. Wie thuis een kanarie heeft, koopt vast wel eens zeeschuim, een kalkachtige schelp waaraan het vogeltje zijn snavel kan scherpen. Het spul was ooit de ’ruggengraat’ van de zeekat (sepia), een inktvissensoort die ook in de Noordzee voorkomt.

Reuzeninktvissen prikkelen al vele eeuwen de fantasie van schrijvers en poëten, en wie de griezel op de foto hiernaast bekijkt, kan dat begrijpen. Daarnaast zijn het ook de vele horrorverhalen van zeelieden die in romans een eigen leven zijn gaan leiden. Een confrontatie tussen een reuzenpijlinktvis en een Frans marineschip in 1861 bracht de schrijver Jules Verne ertoe in zijn boek ”Twintigduizend Mijlen onder Zee” kapitein Nemo te laten worstelen met een enorme inktvis. In Herman Melvilles ”Moby Dick” wordt zo’n reus ook opgevoerd.

Nu zijn die confrontaties op zee zeker niet allemaal fantasieverhalen. Uit 1930 is het verhaal bekend over de Noorse tanker De Brunswick die meerdere keren door een reuzeninktvis werd aangevallen. Het dier kreeg met zijn zuignappen maar geen grip op de gladde scheepshuid en werd uiteindelijk vermorzeld door de schroeven. Waarschijnlijk zag het dier de boot aan voor een potvis, de belangrijkste vijand van reuzeninktvissen. De potvis is het enige dier dat deze reusachtige tentakeldieren kan behappen en oppeuzelen. Aan de buitenkant van veel potvissen wijzen littekens van zuignappen erop dat de prooi zich doorgaans eerst hevig heeft verzet alvorens in de potvisbek te verdwijnen.

Wat reuzenpijlinktvissen zelf eten is slechts mondjesmaat bekend geworden. De maaginhoud van op zee gevangen dieren is meestal onherkenbaar en dat komt door de krachtige papegaaiensnavel die inktvissen hebben, en waarmee prooidieren tot moes worden vermorzeld. Dat heeft zo zijn nut, want de slokdarm loopt door de hersenen en elk prooi die niet goed gekauwd is zou de hersenen kunnen beschadigen. Dat het menu grotendeels bestaat uit garnalen, vissen en… soortgenoten, is inmiddels bekend.

Wonderlijk is ook de manier waarop pijlinktvissen zich kunnen voortbewegen. Met hun ’jet-stream’-mechanisme zijn het de straalvliegtuigen van de oceanen: het water dat ze opzuigen om zuurstof uit te halen, kunnen ze onder hoge druk weer naar buiten persen waardoor ze met een geweldige kracht vooruit schieten. Sommige soorten kunnen zich op die manier enkele tientallen meters uit het water laten lanceren, om te ontkomen aan bijvoorbeeld een potvis.

Maar tegen vijanden hebben ze nog een ander ’wapen’. Inktvissen danken hun naam immers aan de kleurstof die ze naar buiten kunnen stoten om aanvallers op het verkeerde been te zetten. De wolk ’inkt’ heeft meestal de vorm van het dier zelf, en terwijl de vijand even dubt, is de echte inktvis al verdwenen - en dat allemaal in een fractie van een seconde. In de donkere diepzee -er zijn soorten die op een diepte van 5000 meter leven- stoten sommige inktvissen een wolk lichtgevende bacteriën uit zodat vijanden door een lichtflits worden verblind.

Maar gezien wórden is nog niet zelf goed kunnen zien - en in de duisternis van de oceanen is dat wel broodnodig. Pijlinktvissen hebben daar in de schepping iets voor meegekregen: enorme ogen! Bij sommige soorten zijn ze uitgegroeid tot ’ballen’ van 25 en zelfs 40 centimeter doorsnee, en daarmee kunnen deze inktvissen erop bogen de grootste ogen van het dierenrijk te hebben.

Het is jammer voor de beesten zelf, maar voor ons is het prettig dat reuzeninktvissen af en toe aanspoelen. Zulke wonderlijke schepsels zijn veel te interessant om in de duisternis van de oceanen verborgen te blijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer