Leesclubs hebben de wind mee. Meedeinend op de golven van deze populariteit, verschijnen de eerste gidsen voor kringlezers. Zoals ”Lezen en leesclubs” van Inge Drewes. ”Lezen en leesclubs” is een praktisch boek met handreikingen voor het opzetten en draaiend houden van een leeskring. Behalve basale vragen -zoals: waar spreek je af? hoe komt je aan boeken?- komt de problematiek van het voeren van een discussie aan de orde. De auteur geeft onder meer tips voor effectief luisteren. Niet onbelangrijk. Ook gaat ze in op allerlei zaken die de aandacht van de eigenlijke discussie kunnen afleiden (en hoe dat te voorkomen): van het bewandelen van zijpaden en het voeren van monologen tot gezellige onderonsjes en persoonlijke irritaties.

In het hoofdstuk ”Vorm en stijl” behandelt Drewes algemene aspecten van een roman. Ze bespreekt de verschillende soorten romans die er zijn en gaat in op thema’s en motieven, verhaallijnen, vertelperspectief, stijlfiguren en dergelijke. Nuttige informatie om tot een zinvolle boekbespreking te komen en de discussie meer diepgang te geven.

In het derde deel geeft de auteur leessuggesties en discussietips. Daarbij groepeert ze literaire werken rond thema’s, bijvoorbeeld ”Verlies en afscheid”, ”Andere culturen” en ”Geloven en religie”. Dit deel is niet alleen het meest uitgebreid, maar heeft ook het sterkst een persoonlijke karakter. De keuze van de te lezen boeken is immers sterk afhankelijk van de smaak van de lezer. Het is daarom niet zo zinvol je eigen (betrekkelijk willekeurige) lijstje aan te reiken. Zo zijn boeken die christelijke lezers meer dan gemiddeld aanspreken op de vingers van één hand te tellen.

Niettemin kan het vruchtbaar zijn het boek door te nemen, zeker voor degenen die een leeskring leiden. De enkele schoonheidsfoutjes (”Das Leiden des jungen Werthers”, ”christelijk en katholiek geloof”) zullen ze daarbij voor lief nemen.