Opinie

Landbouw onmisbaar voor landschapsbeheer

Mondialisering is het modewoord in beleidsplannen over de landbouw. Het gevaar bestaat dat hierdoor de agrarische sector in gebieden als de Graafschap, Winterswijk en Twente op den duur geheel verdwijnt, stellen Ben Lichtenberg en Jannie Lamberts. Een urgent probleem, waaraan snel wat moet gebeuren.

4 September 2006 09:31Gewijzigd op 14 November 2020 04:04
„In grote delen van Gelderland en Overijssel vinden we kleinschalige landschappen met een diversiteit aan functies. Die gebieden zijn mooi, en dat willen we zo houden. Maar de landbouw zórgt er nu juist voor dat gebieden zo mooi zijn.”
„In grote delen van Gelderland en Overijssel vinden we kleinschalige landschappen met een diversiteit aan functies. Die gebieden zijn mooi, en dat willen we zo houden. Maar de landbouw zórgt er nu juist voor dat gebieden zo mooi zijn.”

”Agrocluster Oost in beeld”, zo heet het onderzoek dat het ministerie van Landbouw en de provincies Overijssel en Gelderland hebben laten uitvoeren naar het economische belang en de perspectieven van het agrocluster in deze twee provincies. Het rapport weerlegt glashelder het beeld dat velen hebben, namelijk dat de land- en tuinbouw in verval en nauwelijks nog van betekenis zijn.Dat is niet het geval. Meer dan 10 procent van het regionale inkomen komt uit de agrarische sector. De sector levert 116.000 volledige arbeidsplaatsen op, ongeveer evenveel als de werkende bevolking in de steden Arnhem, Nijmegen, Zwolle en Deventer samen. Dan hebben we het dus over een belangrijke sector.

Het onderzoek laat zien dat het aantal agrarische bedrijven in Oost-Nederland afneemt. De oppervlakte aan grond die in agrarisch gebruik is (462.000 hectare, ruim 70 procent) neemt echter nauwelijks af. De bruto toegevoegde waarde -het economisch belang- van de land- en tuinbouw wordt de komende jaren zelfs groter. Per sector zijn er verschillen. De groei zal in de grondgebonden sectoren, zoals akkerbouw en melkveehouderij, gering zijn; in de intensievere sectoren, zoals (glas)tuinbouw en varkenshouderij, is hij het grootst. Kortom, naast schaalvergroting zien we een intensivering van de land- en tuinbouw.

Een ander misverstand is dat de landbouw de Nederlandse belastingbetaler handenvol geld kost. De Europese Unie geeft immers miljarden euro’s uit aan het landbouwbeleid, zo is het beeld. Dit is optisch bedrog, want de simpele waarheid is dat het landbouwbeleid in EU-verband wordt bekostigd, en al het andere in nationaal verband. Van alle publieke uitgaven van de EU-lidstaten wordt nog geen 2 procent uitgegeven aan de landbouw. Landbouw kost dus weinig.

Mondialisering
Op nationale en internationale schaal zal de landbouw zich wel redden. Mondialisering is het modewoord. Grenzen vallen meer en meer weg. Dat biedt kansen, maar heeft ook gevaren in zich. De koeien zullen wel gemolken worden en het graan en de aardappels geteeld. De vraag is echter waar dat zal gebeuren. Als er geen gericht beleid komt, zal dit plaatshebben in de gebieden waar dit het goedkoopst kan.

Grote delen van Gelderland en Overijssel zullen hier niet bij horen. In deze provincies vinden we kleinschalige landschappen met een diversiteit aan functies. Die gebieden zijn mooi, en dat willen we zo houden. Maar de landbouw zórgt er nu juist voor dat gebieden zo mooi zijn. Als we niets doen, is de kans reëel dat de landbouw in gebieden als de Graafschap, Winterswijk en Twente op den duur marginaliseert of zelfs geheel verdwijnt - met alle gevolgen voor het landschap van dien. Dit is niet een of ander vergezicht, maar een ontwikkeling waarvan we nu al de eerste verschijnselen zien. Het is dus een urgent probleem, waaraan snel wat moet gebeuren.

Landbouw is als beheerder van het landschap onmisbaar. Bovendien doet de landbouw dit goedkoop. De EU geeft per jaar 400 euro per hectare uit aan de gemiddelde melkveehouder. Een natuurbeschermingsorganisatie geeft per jaar algauw 1000 euro per hectare uit voor het beheer van haar terreinen.

Ondernemingsruimte
Boeren en tuinders zijn ondernemers. Wij pleiten er dan ook niet voor het oude EU-landbouwbeleid weer in ere te herstellen. Wij pleiten er wel voor dat de land- en tuinbouw ruimte krijgen om te ondernemen. De overheid bepaalt in belangrijke mate deze ondernemingsruimte.

Schaalvergroting en intensivering zijn de twee grote ontwikkelingen die de agrarische sector te zien geeft. Verbreding -een niet-agrarische tak naast het bedrijf- is ook een belangrijke ontwikkeling, maar minder groot. Van de overheid vragen we deze ontwikkelingen te ondersteunen. Heel concreet betekent dit dat streekplannen en bestemmingsplannen ruimte moeten bieden en flexibel moeten zijn.

Moeten er dan helemaal geen grenzen zijn? Natuurlijk wel. Maar we moeten af van de situatie dat bouwpercelen in bestemmingsplannen zo klein mogelijk moeten zijn. Ruimere bouwpercelen passen ook goed in het landschap, als er maar voldoende aandacht is voor de situering en vormgeving van gebouwen en de landschappelijke inpassing ervan. We moeten af van al dat gemillimeter. Dat geldt voor de grondgebonden landbouw, maar ook voor de intensieve sectoren zoals varkenshouderij en (glas)tuinbouw.

Voor de grondgebonden landbouw is verder van belang dat de bedrijfsstructuur wordt verbeterd. Bedrijven moeten meer grond bij huis hebben. Kavels op afstand kosten tijd en geld en zijn bovendien nadelig voor de verkeersveiligheid. Financiering
Ook moet er een goede financieringsstructuur komen voor beheer en onderhoud van het landschap. Dat is nog steeds een ondergeschoven kindje. Beheer en onderhoud kunnen er niet zomaar even gratis bij worden gedaan. Willen we het landschap mooi en karakteristiek houden, dan zal de financiering fundamenteel op een andere leest moeten worden geschoeid. Gaat het landschap de Nederlandse burger aan het hart, dan zal hij er ook in financiële zin wat voor over moeten hebben.

Tot slot is het van belang dat er geïnvesteerd wordt in kennisvergroting, innovatie en ondernemerschap in de agrarische sector. De Nederlandse landbouw is groot geworden door een voorsprong in kennis en ondernemerschap. Dat blijft niet vanzelf zo. In Gelderland en Overijssel ligt een goede basis. We hebben hier hoogwaardig onderwijs, veel kennisinstellingen op het gebied van land- en tuinbouw, ondernemende agrariërs en goede afzetmogelijkheden van agrarische producten. Het gaat er nu vooral om verbindingen tussen al deze geledingen te leggen.

Actiepunten
We hebben het belang van de agrarische sector voor Gelderland en Overijssel geschetst, niet alleen in economische, maar evenzeer in maatschappelijke zin. Het rapport over het agrocluster in Oost-Nederland geeft een goede analyse. Nu is het zaak de knelpunten om te zetten in actiepunten.

De landbouw kan dit niet alleen. Andere partijen, overheden en belangenorganisaties voor het landelijke gebied, zijn hierbij nodig. LTO Noord nodigt hen uit tot een gezamenlijke aanpak te komen.

De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van LTO Noord provincie Gelderland en voorzitter van LTO Noord provincie Overijssel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer