De Tweede Kamer maakt zich ernstige zorgen over de dienstregeling van de NS. Duizenden reizigers zijn langer onderweg, missen aansluitingen of zijn voortaan aangewezen op de auto. De reistijd tussen de Randstad en het noorden en oosten is daarnaast toegenomen.GroenLinks’er Duyvendak en ChristenUnie-Kamerlid Slob citeerden woensdag in een debat met Peijs uit talloze mails die ze hebben gekregen van gedupeerde treinreizigers. „Deze regeling betekent voor mij een waanzinnige aanslag op alles: mijn werk, mijn gezondheid, mijn gezinsleven en mijn sociale leven”, aldus een reiziger aan Slob.

Minister Peijs zei „zeer mee te voelen” met de mensen die slechter af zijn met het nieuwe spoorboekje. Ze wees er echter op dat het merendeel van de reizigers er op vooruitgaat. Ook de NS lieten zich in dezen niet onbetuigd. „Tegenover reizen die langer gaan duren, staan betere en snellere reismogelijkheden voor vaak grote groepen reizigers”, aldus het spoorbedrijf. Duizenden zouden tot 20 minuten minder lang onder weg zijn.

De dienstregeling voor volgend jaar is ook een eerste stap, zei Peijs verder. De regeling zal tot 2012 steeds verbeteren. Toch wil ze niet voorbijgaan aan de kritiek op het spoorboekje. De bewindsvrouw beloofde de Kamer zich in te zetten voor aanpassingen. Op voorstel van Slob zegde ze toe te kijken naar de Veluwelijn tussen Zwolle en Amersfoort, naar een betere benutting van het spoor tussen Amsterdam en Utrecht en naar betere verbindingen voor Zoetermeer en Voorburg.

Ook de trajecten Apeldoorn-Nijmegen en Rotterdam-Oss neemt ze onder de loep. SGP-Kamerlid Van der Staaij vroeg de bewindsvrouw zich sterk te maken voor handhaving van de Zeeuwse stations Krabbendijke, Kapelle en Arnemuiden. „Haal het zwaard van Damocles boven die stations weg.” In december zal Peijs na overleg met de NS voorstellen voorleggen aan de Kamer.

Van personeels- en materieeltekorten bij de NS, die uit een uitgelekt intern memo bleken, is volgens Peijs geen sprake. Ze heeft topman A. Veenman om opheldering gevraagd en die gekregen in een brief. „Die sprak boekdelen.”

Reizigersvereniging Rover noemde Peijs’ toezeggingen „een stap in de goede richting.” Volgens Rover is de zorg over de NS-notitie en de tekorten aan mensen en treinen nog niet weggenomen. De beschikbaarheid van reservetreinen, waarop de NS en Peijs zich beroepen, „was natuurlijk ook bekend bij de opstellers van de notitie.”