Docters weet zijn plaats niet
Twee weken geleden maakte Kamervoorzitter Weisglas zijn vertrek uit de politiek bekend. Naar eigen zeggen was dat een vrije, persoonlijke beslissing. Weisglas wilde af van de absurde werkdruk en had zich voorgenomen meer tijd aan zijn gezin te gaan besteden.
Niet iedereen hechtte geloof aan die verklaring. Tot ergernis van de prominente liberaal verschenen her en der berichten dat zijn vertrek niet zo vrijwillig was als hij zelf aangaf. Weisglas, na SGP’er Van der Vlies het langst zittende Kamerlid, zou in zijn eigen partij niet zo goed meer liggen en zich niet verzekerd weten van een hoge plaats op de kandidatenlijst, zo spraken ingewijden.Hoe dat ook zij, nu die kandidatenlijst bekend is, krijgt het vertrek van Weisglas een nog hogere symboolwaarde dan het al had. De man die de achterliggende jaren onophoudelijk hamerde op het belang van ervaring in het parlement, hing de harp aan de wilgen op het moment dat zelfs zijn eigen partij zijn goed gemotiveerde adviezen in de wind sloeg. De VVD haalde de achterliggende dagen -om een anoniem Kamerlid te citeren- „de zeis door de zittende fractie.”
Dat huidige Kamerleden die door deze actie op onverkiesbare plaatsen beland zijn, hierdoor teleurgesteld zijn, is begrijpelijk. Het valt voor hen niet mee afstand te doen van het werk dat zij met plezier verrichten.
En als zij daarbij hun twijfel uitspreken of de vernieuwingsdrang van hun partij de kwaliteit van de VVD-Tweede Kamerfractie en daarmee het parlement als geheel wel ten goede komt, spreken zij -net als Weiglas- behartigenswaardige woorden.
Want een partij kan wel menen door het kandideren van bekende Nederlanders een electoraal succes te boeken, maar of dergelijke kopstukken straks ook goede Kamerleden zullen zijn, staat allerminst vast. Volksvertegenwoordiger zijn is een vak apart. Niet iedereen krijgt dat in de vingers, zelfs niet als hij of zij in het maatschappelijk leven tot dusver in allerlei sectoren succesvol bleek.
Daar komt nog bij dat het bij elkaar stoppen van krachtige en capabele persoonlijkheden niet meteen een goed team oplevert. Wie als solist excelleert, kan wellicht in het geheel niet samenwerken met anderen. Terwijl juist die samenwerking, gekoppeld aan onderling respect en vertrouwen, een belangrijke voorwaarde vormt voor het goed functioneren van een Kamerfractie.
Op dit punt heeft de bekende Docters van Leeuwen, die in het verleden getoond heeft heel wat mans te zijn, zich dinsdag meteen gediskwalificeerd. Wie als nieuwkomer binnenkomt op een prachtige tiende plaats, maar zich dan beledigd toont wegens het feit dat andere nieuwkomers hoger staan, geeft er blijk van het vermogen tot harmonisch samenwerken onvoldoende te bezitten.
Het getuigt van een eigenaardige arrogantie te denken dat als je goed bent in timmeren en een ander vak kiest, laten we zeggen groenteman, je ook meteen hóófd van de groentewinkel moet worden. Zou je niet eerst moeten leren sla van andijvie te onderscheiden en pronkbonen van sperziebonen?
Daarbij liet het scherpe verstand van Docters hem dinsdag blijkbaar even in de steek, toen hij de tiende plaats op de kandidatenlijst verwarde met zijn rangorde in de toekomstige Kamerfractie. De krachtsverhoudingen in de fractie worden namelijk slechts zeer gedeeltelijk bepaald door de volgorde op de kandidatenlijst. Minstens zo bepalend daarbij zijn de concrete prestaties van de diverse Kamerleden in het parlement. Maar daarop durft Docters van Leeuwen het misschien niet te laten aankomen.
Kortom, nu Docters zijn plaats weet, haakt hij af. Waardoor hij er blijk van geeft zijn plaats juist níét te weten.