Het Joegoslavië-tribunaal heeft Mladic aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en genocide en wil dat hij wordt gearresteerd. Het tribunaal is ervan overtuigd dat Mladic in Servië is en dat hij min of meer onder bescherming van het leger staat. De autoriteiten in Belgrado hebben bij herhaling gezegd dat zij niet weten waar Mladic zich verborgen houdt.

Pavkovic zei maandag voor een onderzoekscommissie van het Joegoslavische parlement dat de chef van de inlichtingendienst van het leger, Aco Tomic, drie maanden geleden een ontmoeting had met Mladic op een parkeerplaats langs een autosnelweg. Tomic zou hem dat zelf verteld hebben, zonder in details te treden.

Zoran Lilic, van 1993 tot 1997 voorganger van Slobodan Milosevic als president van Joegoslavië, wil graag voor het Joegoslavië-tribunaal getuigen, maar is bang voor strafvervolging thuis als staatsgeheimen ter sprake komen. Dit bleek maandagochtend toen Lilic zijn positie mocht toelichten aan de rechters in het proces tegen zijn opvolger. Die rechters hadden hem op verzoek van de aanklagers gedagvaard. Lilic wil maar al te graag voor het VN-hof getuigen, zo zei hij, „als uitdrukking van respect voor VN-instellingen” en omdat „de waarheid goed is voor iedereen.”

Dat Lilic niet vrijuit kan spreken, ligt volgens hem aan het „rare gedrag van de regering van Joegoslavië.” Volgens hem kan alleen president Kostunica, als voorzitter van de Opperste Defensieraad, hem toestemming geven in Den Haag over militaire geheimen te praten. Maar ondanks het feit dat hij al sinds januari met hem over het probleem correspondeert, weigert Kostunica de nodige handtekening te zetten, aldus Lilic.

De Bosnische Serviër Milan Simic (41) heeft voor het Joegoslavië-tribunaal een gedeeltelijke schuldbekentenis afgelegd. Dit bleek mandag in het Bosanski-Samac-proces. De eerder afgelegde schuldbekentenis was tot nu toe vertrouwelijk. Daarom zijn nadere details over de inhoud nog niet bekend.

Simic is aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, zoals etnische vervolging en deportatie. Hij had in 1992/93 een belangrijke functie in het stadsbestuur van Bosanski Samac. Van de ruim 20.000 Bosnische Kroaten en moslims die er voor de Bosnische oorlog (1992-’95) woonden, waren er na de oorlog nog maar een paar honderd over.