Koizumi
„Bezoek me bij Yasukuni.” Met die woorden namen veel Japanse zelfmoordpiloten afscheid van hun familie, voor ze zich letterlijk te pletter vlogen tegen een Amerikaans vliegtuig of vliegdekschip. Duizenden kamikazepiloten lieten tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven voor hun vaderland, in de vaste overtuiging dat hun geest in de Yasukunitempel in Tokio straks als god vereerd zou worden.
De Japanse premier Koizumi ging dinsdag in op het verzoek van de piloten. In het shintoheiligdom bad bij voor hen die zichzelf opgeofferd hebben.Het bezoek aan de tempel is voor Japanners even gewoon als een bezoek aan het oorlogsmonument op de Grebbeberg voor Nederlanders. Het was ook zeker niet de eerste keer dat Koizumi de tempel betrad sinds hij in 2001 premier werd.
Zijn bezoek van gisteren heeft echter in tal van landen hevige reacties opgeroepen. Met name in China en Zuid-Korea is fel geprotesteerd. Ook binnen Japan lopen de meningen sterk uiteen. Omringende landen maakten al eerder bezwaar tegen het bezoek, vooral omdat onder de 2.460.000 gevallenen die in Yasukuni vereerd worden, ook een groep oorlogsmisdadigers is.
Deze keer strijkt Koizumi de internationale gemeenschap nog meer tegen de haren in. Uitgerekend op 15 augustus gaat hij de tempel binnen, de dag waarop in 1945 de capitulatie van Japan een eind maakte aan de Tweede Wereldoorlog. Koizumi had dat al beloofd bij zijn verkiezingscampagne, maar tot nu toe niet waargemaakt. Nu hij over een paar maanden zijn functie neerlegt, waagde hij de stap.
De verontwaardiging van de buurlanden is terecht. De Japanse premier verdedigt zich uiteraard door aan te geven dat hij geen oorlogsmisdadigers vereert of militarisme verheerlijkt.
Koizumi had echter moeten inzien dat hij met deze houding onderstreept wat hem wordt aangewreven: gebrek aan invoelingsvermogen voor de schade die het Japanse regime destijds heeft aangericht. De premier heeft daar meer dan eens, en ook nu weer, zijn spijt over betuigd. Maar met de daad van gisteren is het moeilijk om die woorden serieus te nemen.
Het zou ondenkbaar zijn dat Pieter van Vollenhoven op de Grebbeberg een krans zou leggen als daar ook een monument staat voor NSB’ers. Wat Koizumi doet komt daarop neer. De oorlogsmisdadigers waar het om gaat zijn in het beruchte proces van Tokio, de Japanse tegenhanger van het Neurenbergproces, veroordeeld. Later zijn ze alsnog toegevoegd aan het monument. Onder hen is bijvoorbeeld Hideki Tojo, verantwoordelijk voor de aanval op Pearl Harbor.
Anders dan Duitsland is Japan er niet in geslaagd het oorlogsverleden van zich af te schudden. Dat blijkt uit het aan Yasukuni gekoppelde oorlogsmuseum, dat een zeer eenzijdig beeld schetst van de rol van Japan tijdens de oorlog. De zelfmoordacties van Japanse soldaten worden verheerlijkt, terwijl de aangebrachte slachtingen buiten beeld blijven. Het proces van Tokio wordt afgedaan als een schijntribunaal.
Het bezoek van een premier aan zo’n monument verstoort niet alleen de internationale verhoudingen, maar voedt ook het nationalisme van het Japanse volk, dat nog steeds het oorlogsverleden relativeert.