„Ik zat tot aan m’n nek in de schoenen”
LAGE ZWALUWE - „Liften is niet gevaarlijk”, vindt Jan Geleijns (50) uit het Brabantse Lage Zwaluwe. Al bijna twintig jaar lift hij bijna dagelijks naar zijn werk in Werkendam. Een reis van 35 kilometer. „Ik ontmoet veel verschillende mensen, met wie ik leuke gesprekken heb.”
Gemiddeld vier dagen per week staat Jan Geleijns met zijn duim omhoog aan de dijk in het Brabantse Zwaluwe. Niet omdat hij geen rijbewijs of auto heeft. Ook niet omdat zijn financiële middelen niet toereikend zijn om dagelijks met de auto te rijden.Nee, liften is voor hem de ideale manier om van zijn woonplaats via de Maasroute en de A27 naar zijn werk op het gemeentehuis in Werkendam te komen. Daar werkt hij als administratief medewerker. „Het is snel, ik ben vrijwel altijd binnen een halfuur tot een uur op mijn werk. Bovendien is het heel gezellig. Ik ontmoet veel verschillende mensen, met wie ik leuke gesprekken heb.”
Het besluit van de Brabander te gaan liften werd twintig jaar geleden uit nood geboren. „Door gladheid was ik met mijn auto tussen Lage en Hoge Zwaluwe onder aan de dijk beland. Mijn auto moest een paar dagen naar de garage voor reparatie. Hoe moet ik nu verder, dacht ik. De verbinding met het openbaar vervoer vanuit mijn woonplaats is niet optimaal. Ik besloot te liften. Dat beviel me zo goed dat ik sindsdien niet anders doe.”
Gemiddeld stapt Geleijns ’s ochtends een keer of vier over in verschillende auto’s. Op de terugweg ’s avonds nog wat vaker. Op die manier doet hij veel verschillende contacten op. „Ik zat een keer bij een vrouw in de auto die heel de achterbak vol had staan met dozen schoenen. Op een gegeven moment moest ze zo hard remmen dat alle dozen naar voren vlogen. Ik zat tot aan m’n nek in de schoenen.”
Natuurlijk heeft hij ook wel eens minder leuke ritten meegemaakt. „Er kwam ooit een Amerikaanse slee op me afrijden. „Get in my car”, snauwde de bestuurder. Die man reed als een gek. In Werkendam stopte hij midden op de weg. Ik stapte uit en hij stoof weg. Toen dacht ik: Als dit vaker gebeurt, stop ik ermee.”
Toch durft de Brabander niet te beweren dat liften gevaarlijk is. „Je kunt nog beter bij een onbekende in de auto zitten dan ’s nachts op een verlaten perron staan. Ik heb nog nooit een bedreigende situatie meegemaakt. De meeste mensen zijn heel vriendelijk. Ze vinden het een goed idee van mij om te gaan liften. Op deze manier spaar je het milieu en draag je bij aan de oplossing van het fileprobleem.”
Geleijns vindt de houding van bestuurders in de afgelopen twintig jaar niet veranderd. „Het is me nog elke dag gelukt om een lift te krijgen. De mensen zijn nog even vriendelijk. Als ze een keer zijn gestopt, nemen ze je gauw een tweede keer mee. Alleen als het regent, gaat het wat moeilijker.”
Specifieke tips heeft de ervaren lifter niet. „Ik let op mijn uiterlijk, want dat heeft invloed op mijn reistijd. Ik had vroeger lang haar, maar ik merkte dat het liften een stuk sneller ging toen ik naar de kapper was geweest. Meestal draag ik spijkerkleding en een T-shirt. Niet te opvallend, niet te verslonsd, dan zit je altijd goed.”
Hoe lang gaat Geleijns nog door met liften? „Zodra ik merk dat ik uren aan de weg moet staan om te worden meegenomen, stop ik. Dan is voor mij de lol er snel af.”