Neocons: Israël gaat niet ver genoeg
WASHINGTON - Israël heeft zijn kans verkeken om Hezbollah knock-out te slaan. En het land kon ook maar beter meteen Syrië aanvallen. Dat vinden invloedrijke Amerikaanse neoconservatieven.
Een groot deel van de wereld oordeelt dat Israël veel te hard uithaalt in Libanon, maar Amerikaanse haviken verwijten de regering van de Israëlische premier Ehud Olmert slapheid. Israël werkt zichzelf daarmee in nesten, maar stelt ook de VS teleur, klinkt het. Voor veel neocons is het offensief tegen Hezbollah immers een onderdeel van de grote oorlog tegen het terrorisme. De uitschakeling van Hezbollah zou Iran treffen, een belangrijke tegenstander in die strijd.„Hezbollah is vandaag de speerpunt van een agressief Iran dat belust is op kernwapens”, schreef Charles Krauthammer, een columnist van de Washington Post, vorige week. „Olmerts streven om een zuinige overwinning te behalen, brengt het succes in Libanon in gevaar, maar ook het Amerikaanse vertrouwen in Israël. Het espenblad Olmert lijkt er niets van te begrijpen.”
Grondoffensief
Krauthammer en andere Amerikaanse haviken nemen het de Israëlische regering kwalijk dat ze niet meteen al haar militaire middelen in de strijd heeft geworpen om voorgoed met Hezbollah af te rekenen. „Hezbollah kan alleen vernietigd worden door een grondoffensief”, schreef Jonah Goldberg, een columnist van het neoconservatieve lijfblad National Review, al in juli. „Als Israël dat niet doet, belandt het van de regen in de drup.”
Israël had meteen ook Syrië en Iran, de twee landen die Hezbollah groot hebben gemaakt, in het vizier moeten nemen, vinden sommige neoconservatieven. „Iran is misschien te ver weg voor Israël om meer mogelijk te maken dan een enkele aanval op nucleaire installaties”, schreef Max Boot van de Council of Foreign Relations, (…) maar Syrië is zwak en ligt naast de deur. Om zijn grenzen te beveiligen moet Israël ook het regime van president Bashir Assad treffen.”
Dat vindt ook Meyrav Wurmser, directeur van het neoconservative Hudson Institute Centre for Middle East Policy en de echtgenote David Wurmser, een topadviseur van de Amerikaanse vicepresident Dick Cheney. „Het probleem van Israël heet niet Libanon, het is Syrië en Iran”, schreef Wurmser in de National Review Online (NRO). „Israël mag zijn tegenstanders niet de kans geven het slagveld te kiezen - het moet de strijd naar hen dragen.”
Experts geloven dat de veelzeggende commentaren het standpunt weerspiegelen van de haviken in de Amerikaanse regering, die zich vooral in de omgeving van vicepresident Dick Cheney en minister van Defensie Donald Rumsfeld bevinden.
Bemiddelen
In Israël worden die adviezen niet op prijs gesteld. De regering in Jeruzalem was naar verluidt zwaar teleurgesteld toen VS eerder deze maand niet ingingen op haar vraag om te bemiddelen bij Syrië. De VS hadden hun internationaal gewicht kunnen inzetten. Op die manier had Damascus ertoe kunnen worden gebracht Hamas en Hezbollah te overtuigen de gevangen soldaten vrij te laten die de aanleiding vormden voor de recente vijandelijkheden. Maar de VS weigerden, en dat had waarschijnlijk te maken met de discussies tussen neoconservatieven en gematigden in de Amerikaanse regering.
In de Joodse gemeenschap in de VS is er nog meer kritiek op de neoconservatieve denkbeelden. Niet-Israëli’s die de gevolgen van hun adviezen niet ondervinden, kunnen zich maar beter niet opdringen als „kantoorgeneraals” in de oorlog die Israël voert, vindt Abraham Foxman. Foxman is de directeur van de Anti-Defamation League, een Amerikaanse organisatie die antisemitisme bestrijdt.