Rembrandt: tekenaar en regisseur
AMSTERDAM - Het Rijksmuseum toont deze maanden zestig tekeningen van Rembrandt. De meester, 400 jaar geleden geboren, bediende zich van dezelfde trucs als cartoonisten, zo blijkt daaruit.
Na het eerste bezoek aan de onderkoning van Egypte zat de schrik er goed in bij de broers van Jozef. In Genesis 43:3, 4 en 5 maakt Juda aan vader Jakob duidelijk dat hij Benjamin moet meegeven. Anders zit een tweede reis er niet in.„Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij zullen aftrekken, en u spijze kopen. Maar indien gij hem niet zendt, wij zullen niet aftrekken; want die man heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is.”
Vele eeuwen later, rond 1641, inspireerde het gesprek tussen Juda en Jakob Rembrandt tot de tekening ”Jakob en zijn zonen”. Het is een van de 104 door hem gemaakte tekeningen die het Rijksmuseum in het Rembrandtjaar 2006 toont.
Wie uit het hoofd een historisch tafereel of Bijbelse gebeurtenis kon uittekenen, gold in de Gouden Eeuw als meestertekenaar. ”Historien uyt de geest”, zoals dergelijke afbeeldingen heetten, waren de overtreffende trap van het letterlijk kopiëren van bestaande kunstwerken, het natekenen van pleisterkoppen en het uitbeelden van levende modellen.
De enkele tientallen bewaard gebleven ”historien uyt de geest” van Rembrandt gaan voor het overgrote deel over Bijbelse thema’s. „Ik heb m’n Bijbelvastheid flink moeten opschroeven”, grapt senior conservator tekeningen Marijn Schapelhouman, die het deel van de expositie waarin deze tekeningen te zien zijn de naam ”Rembrandt: de verteller” meegaf. Daarna komt ”Rembrandt: de waarnemer”; het deel dat Rembrandts nagetekende, levende modellen toont.
De historien zijn echter het allermooiste deel van Rembrandts getekende oeuvre, zegt Schapelhouman. „Rembrandt beeldde personen af door ze voor te stellen als acteurs. Als je goed naar de personen op zijn tekeningen kijkt, lijkt het alsof er een regisseur is geweest die ze zo heeft neergezet.”
Doelbewust opende de conservator de expositie met ”Jakob en zijn zonen” en ”De voetwassing”, zoals beschreven in Johannes 13. „Die zijn zo mooi. Als ik naar een onbewoond eiland zou worden verbannen, zou ik die meenemen. Misschien had dat ook een reden kunnen zijn om ze als laatste op te hangen. Maar als mensen alleen deze twee bekijken en het dan weer genoeg vinden, hebben ze in elk geval het belangrijkste gezien.”
Voor ”Jakob en zijn zonen” koos Rembrandt het moment waarop de discussie tussen Jakob en Juda hoog oploopt, zegt Schapelhouman. „Juda’s mond is geopend, hij buigt zich gespannen voorover naar zijn vader, die fronsend en met zichtbare weerzin toeluistert.” De geopende mond en de frons noemt de conservator typische trucs van een cartoonist. „Ze maken direct duidelijk hoe iemand zich voelt.”
Naast Jakob staat Benjamin, herkenbaar aan de grote beker in zijn rechterhand. Schapelhouman: „Door het figuurtje van de staande Benjamin verder uit te werken dan alle andere, bewerkstelligde Rembrandt dat de blik van de toeschouwer onontkoombaar naar hem wordt toe gezogen. Pas daarna neem je als kijker de rest van het gebeuren in je op.”
„De voetwassing” fascineert Schapelhouman vanwege de manier waarop Petrus daar is afgebeeld: afwijzend en toch nieuwsgierig. Zo mogelijk nog enthousiaster is hij over ”Koning David verneemt het nieuws van Uria’s dood”. „Rembrandt doet daar even of hij de regie niet helemaal in de hand heeft. Terwijl de bode nog aan het woord is, verschijnt ook de profeet Nathan al in beeld. Rembrandt schiep zo de mogelijkheid twee verschillende momenten van het verhaal in één beeld te verenigen. Enerzijds de opluchting, anders het opkomend schuldbesef.
Door de bode en de profeet in één beeld te vangen, kon Rembrandt iets verbeelden wat in de 17ee eeuw heel toepasselijk ”staetveranderinge” werd genoemd: de plotselinge overgang van een bepaalde gemoedsgesteldheid in haar tegendeel.”
Mogelijk, zegt Schapelhouman, nam Rembrandt bij het tekenen dezelfde onderwerpen ter hand die hij ook aan zijn leerlingen opgaf. „De avond was bij uitstek geschikt om samen een goede historie uyt de geest te ontwerpen. Er was dan wel minder licht, maar bij kaarsen en olielampjes konden ze zich heel goed bekwamen in de tekenkunst.”
De betekenis van de prenten in Rembrandts oeuvre is in elk geval onbetwist. De conservator: „Ze zijn heel erg belangrijk. Dit was niet in opdracht en niet voor de handel maar echt zijn werk.”
De expositie ”Rembrandt: de verteller” met de Bijbelse tekeningen is in het Rijksmuseum te zien tot en met 11 oktober. Het tweede deel ”Rembrandt: de waarnemer” vanaf 14 oktober tot en met 31 december.