Gemeenten: Wet tegen oneerlijke concurrentie overbodig
Vooral kleine bedrijven klagen nog steeds steen en been over oneerlijke concurrentie door overheid en semi-overheid, maar een wetsvoorstel om daarin verbetering te brengen stuit op grote bezwaren bij gemeenten, provincies, Raad van State en deskundigen. Dat bleek woensdag tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer over de wet Markt en Overheid.
Volgens MKB-Nederland, de organisatie van de kleine(re) ondernemers, richten de bezwaren zich vooral tegen gemeenten. Zo zijn er hoveniersbedrijven die klagen over de plantsoenendienst, omdat die ook voor particulieren werkt. De horeca is het er vaak niet mee eens dat gemeenten of scholen zalen verhuren. En dure bulldozers en dergelijke van de overheid zouden nogal eens ingezet worden voor opdrachten van particulieren.
Dat de bezwaren zich richten op de gemeenten is niet zo vreemd, omdat voor de rijksdienst aanwijzingen gelden over de zogeheten marktactiviteiten. Minister Jorritsma van Economische Zaken wil die aanwijzingen ook laten gelden voor gemeenten, provincies en semi-overheidsbedrijven en ze bovendien ook nog eens kracht van wet geven. Daarover zijn afspraken gemaakt in het regeerakkoord, maar daarmee is de strijd nog niet gestreden.
Er wordt getwijfeld aan de noodzaak van de wet, nu het belastingvoordeel van de overheid bij ’marktactiviteiten’ ongedaan wordt gemaakt. Zo komt er een BTW-compensatiefonds en ziet het ernaar uit, dat ook overheidsbedrijven in de toekomst vennootschapsbelasting gaan betalen over de winst die ze maken. Bovendien zouden de regels in het wetsvoorstel zo strikt zijn, dat overheidsbedrijven in de knel komen bij de afvalverwerking. De Raad van State heeft ernstige kritiek op het wetsvoorstel, omdat dit veel te vaag is over begrippen als ’marktactiviteiten’ en ’openbaar belang’.
Een Commissie Markt en Overheid wordt in het wetsvoorstel belast met toezicht op naleving van de wettelijke spelregels. De werkgevers zijn voorstander van zo’n commissie, omdat bedrijven die afhankelijk zijn van opdrachten van de overheid niet graag bij diezelfde overheid een klacht indienen.
Staatsrechtgeleerde De Ru twijfelt aan het nut van een een nieuwe toezichthouder, omdat ook de Nma (mededingingsautoriteit) al toeziet op eerlijke concurrentie. Hij vindt de wet zo onduidelijk dat de rechtszekerheid in het gedrag komt.