Klem tussen plicht en portemonnee
DEN HAAG - In een kort geding heeft de Rotterdamse ggz-instelling Bavo RNO Groep vrijdagvan de staat een financiële tegemoetkoming geëist voor de zorg aan illegalen. „Er is wel geld, maar wij krijgen het niet.”
Wie is er verantwoordelijk voor de spoedeisende zorg aan illegalen? Het antwoord lijkt eenvoudig: voor het medische deel de dokter, voor het financiële deel de staat.Illegaal in Nederland verblijvende personen zijn immers uitgesloten van sociale voorzieningen en kunnen zich daarvoor niet verzekeren. Wel hebben zij recht op onderwijs én op zorg. Bovendien riep de overheid in 1998 doelbewust het zogenaamde koppelingsfonds in het leven. Artsen die overeenkomstig hun beroepseed medisch noodzakelijke zorg verlenen aan illegalen kunnen daar voor hun kosten een beroep op doen.
Hoe anders zijn de ervaringen van de Bavo RNO Groep. De psychische hulp die hij biedt, wordt uit de AWBZ betaald. Behalve voor illegale patiënten, die op de AWBZ geen aanspraak kunnen maken. Daarvoor moet ook deze instelling aankloppen bij het koppelingsfonds.
De zorg aan illegalen kostte de Bavo RNO Groep alleen al de afgelopen drieënhalf jaar ruim 1,5 miljoen euro. Tot 2004 kreeg hij een deel van die kosten, namelijk 649.639 euro, vergoed. Eind 2004 besloot het koppelingsfonds de vergoeding van AWBZ-zorg om onbekende reden te staken. Sinds die tijd betaalde de ggz-instelling ruim 1 miljoen voor de hulp aan geestelijk ontredderde illegalen uit eigen zak.
„In totaal betreft het 47 personen”, zegt woordvoerster A. von Rotz van de instelling, „Twintig van hen namen we op last van justitie op. Sinds het koppelingsfonds geen AWBZ-zorg meer vergoedt, zijn we op zoek naar alternatieven. Vorig jaar zijn we bij de bestuursrechter geweest, omdat we duidelijkheid wilden over de criteria.”
Met succes: de rechter bepaalde dat het koppelingsfonds als openbaar bestuursorgaan verplicht was tekst en uitleg te geven. Daarop ging het koppelingsfonds bij de Raad van State in hoger beroep. Vooruitlopend op de uitspraak besloot de Bavo RNO Groep ook de staat zelf voor de rechter te dagen. „Wij zijn verplicht medisch noodzakelijke zorg te geven, maar als het op betalen aankomt, geeft de staat niet thuis.”
Het kort geding, verklapt Von Rotz, had eigenlijk in alle stilte moeten dienen. Omdat het voortijdig uitlekte, kijken vanaf nu alle media en collega-ggz-instellingen over de schouder van de rechter mee.
De staat brengt instellingen zoals de Bavo RNO Groep in moeilijkheden, redeneerde advocaat mr. J. Sijmons van de ggz-instelling vrijdag. „Er is wel geld, maar wij krijgen het niet. Toen het koppelingsfonds in 1998 werd ingesteld, werkte het met een budget van 5 miljoen euro. Nu is dat teruggebracht tot 3,63 miljoen.”
De landsadvocaten zien het allemaal anders. Zij vragen zich af over welke patiënten het gaat. Is de zorg die zij krijgen echt medisch noodzakelijk? Ook bij patiënten die de Bavo RNO Groep vrijwillig opneemt en soms langdurig in behandeling neemt? Het risico dat deze patiënten niet betalen is voor de zorginstelling, betogen ze verder. „Onjuist dus om de risico’s daarvan te willen afwentelen op de overheid.”
Bij hoeveel van de 22 in 2006 behandelde illegalen was de zorg langdurig en hoe acuut is dat nog? wil de rechter daarop van de instelling weten. Het antwoord: het gaat om zes patiënten over wie overleg met de IND en de inspectie is geweest. Van de IND is nooit een reactie vernomen; de inspectie wees de Bavo RNO Groep ondubbelzinnig op de „nazorgplicht.”
Vrijwillige en gedwongen opnames zijn volgens de instelling op één lijn te plaatsen. „Vrijwillige opnames gebeuren uit voorzorg, om te voorkomen dat justitie ons later alsnog dwingt.”
De rechter weet genoeg en sluit het dossier. „Onzin om de financiële compensatieplicht van de overheid nu opeens ter discussie te stellen”, zegt advocaat Sijmons van de Bavo RNO Groep als hij de rechtszaal verlaat. „Als die plicht niet zou bestaan, was er toch nooit een koppelingsfonds geweest?”
„Als wij winnen, gaan andere instellingen ook claimen”, zegt woordvoerster Von Rotz, vooruitlopend op de uitspraak van woensdag. „Dan heeft de staat een miljoenenstrop.”