OM eist vijf jaar tegen belegger
AMSTERDAM (ANP) - Het openbaar ministerie heeft donderdag voor de rechtbank in Amsterdam vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist tegen ’wonderbelegger’ René van den Berg.
Officier van justitie Pieter van de Kerkhof rekende het de oud-valutahandelaar en tennismecenas zwaar aan dat hij het vertrouwen van beleggers heeft geschonden. Het OM verdenkt Van den Berg van oplichting, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrifte, beleggen zonder vergunning en witwassen.Meer dan 1400 gedupeerden zeggen ruim 127 miljoen euro tegoed te hebben van Van den Berg. Volgens Justitie heeft Van den Berg met de inleg van nieuwe deelnemers het rendement op oude uitstaande leningen betaald.
De Gooise zakenman werd kort na zijn faillissement gearresteerd en zit inmiddels een jaar in voorarrest. Die periode wordt in de eis van justitie afgetrokken van de vijf jaar celstraf.
De belangenvereniging Welbegrepen Eigenbelang (WEB), die de 1400 deelnemers in de beleggingen van Van den Berg vertegenwoordigt, spreekt van een „alleszins redelijke eis.” Advocaat Cees Korvinus noemde de eis van het OM juist „extreem hoog en buitenproportioneel.”
Van den Berg heeft volgens de curator zeker 85 miljoen euro opgehaald bij beleggers. Dit bedrag zal naar verwachting oplopen naar 100 miljoen euro, onder meer door de vele contanten die aan Van den Berg werden uitgeleend. Van den Berg keerde 79 miljoen euro grotendeels uit aan de eerste groep kapitaalkrachtigen die met hem in zee ging. Een vijftigtal deelnemers kreeg 20 miljoen euro aan inleggelden van nieuwe beleggers als winst uitgekeerd.
De curator probeert nu deze gelden terug te vorderen. Volgens de curator heeft Van den Berg het verschil van 6 miljoen euro voor eigen uitgaven, zoals sportsponsoring, gebruikt.
De officier van justitie wees erop dat Van den Berg door zijn betrouwbare voorkomen makkelijk nieuwe deelnemers voor zijn beleggingspraktijk kon werven. Na een carrière als valutahandelaar bij verschillende banken werd Van den Berg eind jaren negentig directeur en mede-eigenaar van de financiële dienstverleners Intereffekt en Intervaluta in Joure.
Daarnaast schreef hij met de schaker en televisiepresentator Hans Böhm een boek over valutahandel. Ook genoot hij in de Nederlandse tenniswereld groot aanzien als sponsor; hier wierf hij ook honderden deelnemers voor zijn beleggingen.
Van den Berg gaf de inleggers getekende schuldbekentenissen met daarop de looptijd en het ’gegarandeerde’ rendement van hun ’belegging’.
De inleggelden van de particulieren werden volgens het OM nauwelijks geïnvesteerd in Japanse en Chinese effecten (warrants), zoals Van den Berg beloofde. Ook de investering in een veelbelovend grondsaneringsproject in Tsjechië was fictie.
„Reële beleggingen zijn simpelweg onmogelijk geweest”, zo beargumenteerde de officier van justitie het verwijt van oplichting en valsheid in geschrifte.
Van den Berg had volgens de officier, in tegenstelling tot wat de tennismecenas beweert, wel degelijk overzicht over de geldstromen die hij rondpompte in zijn privébeleggingsclub. Bovendien wist hij dat daarvoor een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ontbrak.
Nadat op 25 april 2005 zijn faillissement was aangevraagd, reed Van den Berg naar Zwitserland en stortte contant 1,9 miljoen euro op een coderekening bij Bank Leu. Een deel van dit geld sluisde hij door naar de Raiffeissenbank in Liechtenstein.
Van den Berg meldde deze geheime tegoeden niet bij de curator en pleegde hiermee bedrieglijke bankbreuk, aldus de officier van justitie. Van den Berg wilde het geld terugboeken naar Nederland om te investeren in onroerend goed. Justitie bestempelt dit als witwassen.
De zakenpartner Dragan Petrovic, van wie Van den Berg tientallen miljoenen tegoed zou hebben, is na uitgebreid onderzoek onvindbaar. Van den Berg houdt vol dat de zakenman, bij wie hij investeerde in de Tsjechische grondsanering, bestaat.
„Het is genoeg geweest”, constateerde de officier van justitie in zijn requisitoir. „We gaan niet achter een schim aanjagen.”
Van den Berg vroeg zich in zijn slotwoord af waarom justitie niet achter andere betrokkenen aangaat. „Met mijn aanwijzingen over de betrokken banken deed de FIOD niets”, aldus de oud-valutahandelaar. „Ik heb fouten gemaakt, maar een oplichter, dat zullen ze nooit van me zeggen. Ik geloof alleen nog maar in God en in mijn eigen vrouw en kind”, sprak Van den Berg geëmotioneerd.
Uitspraak op 14 augustus.