„Burger maximaal beschermen”
APELDOORN - Het conflict tussen Israël en Hezbollah eiste woensdag een record aan burgerslachtoffers, vooral onder Libanezen. Het ”internationaal humanitair oorlogsrecht” eist echter maximale bescherming van de civiele bevolking.
„Burgers mogen nooit een direct doelwit zijn”, stelt prof. Horst Fischer, hoogleraar aan universiteiten in Nederland en Duitsland. „Van beide kanten wordt deze regel geschonden. Hezbollah beschiet Israëlische steden, met de bedoeling om zo veel mogelijk burgers te doden.”Israël beschiet dan misschien geen woonwijken, maar richt zich ook op burgerdoelen. „Het vernielen van infrastructuur, zoals wegen en bruggen, is ook dubieus. Het oorlogsrecht zegt dat aanvallen zich uitsluitend mogen richten op doelen die een directe militaire functie hebben. Het is zwak van Israël dat het dit niet duidelijk kan maken.”
Alle infrastructuur kan natuurlijk door militairen -of in dit geval door guerrilla’s van Hezbollah- worden gebruikt. „Israël kan claimen dat bijvoorbeeld de luchthaven van Beiroet ook kan worden gebruikt voor de aanvoer van mensen en materieel. Maar daarmee is het geen legitiem militair doel. De luchthaven heeft primair een civiele en geen militaire functie. Als Israël wil dat Hezbollah het internationaal recht respecteert, moet het dat zelf ook doen.”
Volgens het oorlogsrecht zou Israël zich dus moeten beperken tot die plekken die Hezbollah gebruikt om raketten af te schieten. „Alleen die vormen een directe bedreiging voor Israël”, aldus Fischer.
Gecompliceerd is natuurlijk dat Hezbollah iets anders is dan het Libanese leger. Hezbollah is helemaal verweven met de Libanese burgermaatschappij. „Dat is het punt bij alle oorlogen tussen een staat en een rebellengroep. Dat maakt het toepassen van het recht natuurlijk moeilijker. Voor Israël is het heel moeilijk hier goed op te reageren. Maar burgers hebben recht op bescherming.
Politici laten hun oordeel over de toepassing van het oorlogsrecht afhangen van hun visie op het conflict. Dat is natuurlijk verkeerd. Er behoren vaste normen te zijn, die voor iedereen gelden.”
Fischer bestrijdt dat het recht vooral theorie is en in oorlogstijd soms onrealistisch lijkt. „We kunnen het recht niet vormen naar de militaire praktijk.”