De geharnaste mythe van Frankrijk
Titel: ”Jeanne d’Arc, een verhaal in kunst”, onder redactie van Eileen Meijer en Jacques de Vroomen
Uitgeverij: Nijmegen University Press, Nijmegen, 2004
ISBN 90 5710 161 0
Pagina’s: 268
Prijs: € 37,50.
Nog steeds fungeert Jeanne d’Orléans als heilige, heldin en idool. In Frankrijk kreeg zij als de maagd van Orléans een plaats op de eregalerij van nationale iconen. Wellicht heeft elke cultuur behoefte aan een in wapenrok gehulde vrouw, een Johanna. Zelfs de Chinezen hebben hun Jeanne d’Arc. Zij heet Mulan. Ik ben er geweest, in Domrémy-la-Pucelle, het dorpje in de Vogezen waar Jeanne d’Arc in 1412 ter wereld kwam. Een straat en wat huizen en een eenvoudig museum, aan haar gewijd. Een eenvoudige folder, zelfs in het Nederlands, geeft tekst en uitleg. Een kathedraal op de plaats waar ze stemmen hoorde. Op een of andere manier is Domrémy er gelukkig in geslaagd niet die mega-attractie te worden waartoe zo veel andere pelgrimsoorden lijken te zijn veroordeeld.
Jeanne d’Arc leefde in de nadagen van de middeleeuwen en het begin van de renaissance. Een eeuw later, en we zien een Catharine de’ Médici als koningin van Jeannes natie. Groter verschil dan tussen Catharine en Jeanne kan er niet zijn. Catharine wordt bejaard, ze is 69 jaar als ze overlijdt. Jeanne stond op haar negentiende op de brandstapel van Rouen. Hoewel haar openbare leven nog geen drie jaar duurde, heeft ze een onuitwisbare stempel op de geschiedschrijving gezet.
Klokkenluider
”Jeanne d’Arc, een verhaal in kunst” bevat een aantal essays over de maagd van Orléans: besprekingen die geen antwoord geven op bijvoorbeeld de vraag wie Jeanne was. Het intrigerende van deze bundel is dat de onderzoekers zich buigen over de wijze waarop de geschiedenis met het meisje Jeanne is omgegaan. We spreken dan over de muziek, het toneel, de lyriek, de (jeugd)literatuur (denk aan Hubert Lampo met zijn ”De Duivel en de maagd”), de film en de nieuwe (digitale) media. Jeanne werd een mythe, een overlevering, in tegenstelling tot Catharine. De laatste wordt onverbiddelijk geassocieerd met een zwarte legende, die van de Bartholoméüsnacht. Jeanne is groots en authentiek en daarmee verheven tot hoofdpersoon van computerspellen.
Jeanne hoorde heiligenstemmen op een crisismoment van het Franse rijk. In 1429 zocht ze de dauphin (troonopvolger) op met het doel hem ertoe te bewegen de strijd tegen de Engelsen te verhevigen. De dauphin liet haar eerst ondervragen door kerkelijke gezagsdragers, die haar aanvankelijk van ketterij verdachten, en stemde toen in met het voorstel het Engelse beleg van Orléans te breken. Gekleed als een man, in harnas, wist Jeanne met haar vroomheid, zelfvertrouwen en enthousiasme de gedemoraliseerde Franse troepen in de stad nieuw vertrouwen te schenken.
Maar zoals heden ten dage klokkenluiders ontslag krijgen aangezegd, werd Jeanne in 1430 gevangengenomen door de Bourgondiërs, die haar verkochten aan een handlanger van de Engelsen. Een jaar later kwam ze in Rouen voor de inquisitie en werd ze beschuldigd van onder meer ketterij. Ze kreeg levenslang. Nadat het proces tegen haar door toedoen van de Engelsen werd heropend, werd ze op 30 mei 1431 verbrand op de oude markt van Rouen.
Moeder des vaderlands
Uit de literatuur blijkt dat de Fransen zich nog steeds van Jeanne d’Arc bedienen, of dat nu vanuit links of rechts perspectief is. In de wisselende omstandigheden van de negentiende en de twintigste eeuw zien we gebruik en misbruik van haar nagedachtenis - zij het dat de maagd van Orléans wel aan álle Fransen toebehoort.
Ook in de kunst weten velen zich geïnspireerd door Jeanne d’Arc. Er is niet een specifiek Jeannetype te onderscheiden. De afbeeldingen laten een grote diversiteit zien. In de muziek krijgt Jeanne een grote plaats in het oratorium van Paul Claudel en Arthur Honegger. ”Jeanne d’Arc au buˆcher” heet dit muzikale werk, met Jeanne d’Arc als centrale heldin en moeder des vaderlands. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit werk voor het eerst regelmatig uitgevoerd. Het kost weinig moeite om je voor te stellen hoe in de oorlogsjaren de toehoorders hun hoop op een verenigd vrij Frankrijk in de achtste scène zagen uitgedrukt, aldus de auteur.
Hans Ester, recensent van deze krant, schreef een bijdrage over Jeanne d’Arc bij Friedrich von Schiller. Schiller heeft kennelijk wat met vrouwen van formaat - behalve over Maria Stuart schreef hij het drama ”Die Jungfrau von Orleans”. Het is voor Ester evident dat Schillers ”Jungfrau” door de ambivalentie van de geschiedenisvisie een van zijn intrigerendste toneelstukken is gebleven, „met een onverflauwd appèlkarakter.”
Met de boodschap van de Britse George Bernard Shaw krijgt Jeanne op een ontroerende manier het laatste woord. „O God that madest this beautiful earth, when will it be ready to receive Thy saints? How long, o Lord, how long?” De Duitser Bertold Brecht laat ”Johanna” daarentegen sterven met de naam ”Jezus” op haar lippen. Toch bedoelt hij juist dat de mens op de grens van leven en dood volstrekt en existentieel alleen is.
Mannenkleding
In Nederland staat Jeanne d’Arc in de dichterlijke belangstelling van Anton van Duinkerken. Hij schrijft een schimpdicht op A. M. de Jong, die had gesteld dat God Jeanne zo vreselijk had laten lijden. Van Duinkerken (pseudoniem van prof. dr. W. J. M. A. Asselbergs) vond dat te ver gaan en reageerde met een gedicht over Jeanne in de hemel die vraagt om een bestraffing van dit blasfemisch gebeuren.
Fascinerend vind ik het artikel van Jacques de Vroomen, die schrijft dat zelfs de Chinezen hun Jeanne hebben. Ze heet alleen Mulan. Een moderne Disneyversie blijkt te bestaan: met een groepje van pakweg 25 krijgers wacht de schattige Mulan het Hunnenleger af dat met duizenden soldaten komt aanstormen. Vlak voordat de kogel wordt weggeschoten geeft Mulan echter een klap tegen de loop. De kogel vlieg over het leger heen en de soldaten schelden Mulan uit. Geen nood, Mulan blijkt een geweldig rake slag te hebben uitgedeeld. De kogel raakt een rotspiek die een lawine veroorzaakt. En het leger van de vijand wordt er natuurlijk onder bedolven.
Mocht Jeanne überhaupt mannenkleding dragen, volgens Deuteronomium 22:5? Zeker, stelt Patrick Chatelion Counet. Volgens de documenten van het proces hult zij zich in wapenrok om te verhinderen dat zij door haar mannelijke collega’s wordt verkracht. Om te voorkomen dat haar lichamelijke integriteit wordt geschonden, gehoorzaamt Jeanne aan het verbod door het te overtreden: de ratio legis, het doel van de wet, is namelijk dat mannen en vrouwen niet een indifferente, onontwarbare kluwen van lichamen mogen worden, redeneert Counet. En daarmee redt zij de heiligheid van de seksuele differentie, die deel uitmaakt van het beeld van God.