Onderzoek wijst uit dat hun kansen op zwangerschap bij kunstmatig ingrijpen binnen een halfjaar daarna niet groter worden. Een op de drie vrouwen van de echtparen wordt in die extra zes maanden namelijk toch op natuurlijke manier zwanger.Het onderzoek, uitgevoerd door de ziekenhuizen AMC en het VU medisch centrum uit Amsterdam en het Rotterdamse Erasmus MC, wordt zaterdag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet.

Het gaat om echtparen die, zonder aantoonbare medische reden, na een jaar proberen nog steeds niet zwanger zijn en waarvan de vrouwenartsen niet weten hoe ze het beste behandeld kunnen worden. Volgens onderzoeker P. Steuris betreft het ongeveer 10 procent van de stellen die zich jaarlijks melden bij vrouwenartsen omdat ze vruchtbaarheidsproblemen hebben.

Volgens de huidige praktijk krijgen de stellen in kwestie na een jaar proberen een zogenoemde IUI-behandeling (intra-uteriene inseminatie) met hormonen aangeboden. Deze behandeling houdt in dat de beste zaadcellen van de man kunstmatig in de baarmoeder worden ingebracht op het moment van de eisprong.

De uitkomsten van het onderzoek zijn volgens de onderzoeker belangrijk, omdat de kans op meerlingen bij een natuurlijke bevruchting kleiner is. Bij kunstmatig ingrijpen bij de bevruchting is de kans op de geboorte van meerlingen groter. Bij de geboorte van meerlingen treden vaker medische complicaties op.

Een daling van het aantal kunstmatige bevruchtingen ten gunste van meer natuurlijke bevruchtingen gaat gepaard met een flinke kostenbesparing. Daarbij is een kunstmatige ingreep belastend voor vrouwen, omdat ze bijvoorbeeld regelmatig injecties krijgen en echo’s moeten laten maken.

Het onderzoek is uitgevoerd onder 45 Nederlandse ziekenhuizen. Ruim 250 stellen werkten eraan mee. Onderzoeker Steures verwacht dat Nederlandse vrouwenartsen de nieuwe aanpak in hun behandelingen zullen gaan toepassen.