De man en zijn staat. Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619
Titel: ”De man en zijn staat. Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619”
Auteur: Ben Knapen
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2005
ISBN 90 351 2890 7
Pagina’s: 368
Prijs: € 29,90.
Journalist, bestuurder en historicus Ben Knapen schreef een biografie over het leven van Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), onder de titel ”De man en zijn staat”. Een vlot geschreven boek over een staatsman van formaat. De biografie lijkt in Nederland definitief te zijn doorgebroken. De laatste twee jaar verscheen een groot aantal levensbeschrijvingen, waaronder die van Thorbecke, De Gaay Fortman, Aletta Jacobs, Jac. P. Thijsse, Anton Mussert en Cornelis Verolme.
Opvallend genoeg gaat de meeste aandacht uit naar de negentiende en de twintigste eeuw. Maar weinig biografen wagen zich aan een boek waarin een zestiende- of zeventiende-eeuwer figureert. Afgezien van de ”zeeheldentrilogie” van Ronald Prud’homme van Reine over Michiel de Ruyter, Maerten en Cornelis Tromp en Piet Hein en het levensverhaal van Maurits van Nassau door A. Th. van Deursen, lijkt de laatste jaren de aandacht voor wat betreft de periode 1500-1800 eerder te liggen bij stadsgeschiedenissen en detailstudies. Of komt daar nu verandering in?
In het najaar van 2005 verscheen allereerst een biografie over Johan en Cornelis de Witt van de hand van Luc Panhuysen en kort daarop het boek ”De man en zijn staat. Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619”, geschreven door Ben Knapen. De laatste auteur is, volgens de tekst op de achterflap van zijn boek, journalist, bestuurder en historicus en gepromoveerd op een studie over Nederland en de vroegere Sovjet-Unie. Hij heeft voor zijn levensbeschrijving over Oldenbarnevelt geen nieuw onderzoek verricht, maar baseert zijn studie op bestaande literatuur, briefwisselingen en uitgegeven archiefstukken.
Het leven, en vooral het einde van Johan van Oldenbarnevelt -door Knapen chronologisch beschreven-, mag bekend worden verondersteld. Hij groeide op in Amersfoort, studeerde aan verschillende universiteiten en schreef zich in 1570 in als advocaat bij het Hof van Holland. Zes jaar later werd hij pensionaris van de stad Rotterdam.
Vanaf 1586 tot het einde van zijn leven vervulde hij de functie van landsadvocaat. In die hoedanigheid stond hij aan de wieg van de Nederlandse Republiek. Zijn samenwerking met Maurits leidde tot grote successen, maar langzaam maar zeker kwamen Maurits en Oldenbarnevelt steeds meer tegenover elkaar te staan. De godsdiensttwisten tijdens de bestandsjaren luidden de ondergang in van de landsadvocaat. Op 13 mei 1619 stierf hij op het schavot.
Bedijking
De auteur heeft de titel ”De man en zijn staat” treffend gekozen. Het boek is namelijk overduidelijk een politieke biografie. Het levensverhaal van Oldenbarnevelt is voornamelijk opgehangen aan staatkundige gebeurtenissen.
Enerzijds betekent dat een mooi overzicht, anderzijds is het ook wel een zwaktepunt van het boek. De auteur herhaalt -weliswaar in eigen woorden- een overbekend verhaal over de vorming van een staat, recent nog uitvoerig beschreven door A. Th. van Deursen vanuit het perspectief van Maurits. ”De man en zijn staat” had aanmerkelijk aan waarde gewonnen wanneer Knapen veel meer de schijnwerpers had gericht op ”de man” en veel minder op ”de staat”.
Hoewel er over Oldenbarnevelt als privépersoon niet veel te vinden is, valt er toch wel het een en ander te zeggen over bijvoorbeeld zijn deelname aan verschillende bedijkingsprojecten in Holland. Nu wordt slechts in de marge van het boek aandacht besteed aan deze activiteiten, waarbij overigens moet worden opgemerkt dat Oldenbarnevelt niet investeerde in de bedijking van Oud-Beijerland, zoals Knapen beweert. Deze polder werd in 1557 bedijkt, toen Johan 10 jaar oud was. Wel participeerde hij in de bedijking van de polders Nieuw-Beijerland (1582) en Klein Zuid-Beijerland (1615).
Knapen heeft een eigen stijl. Het is vooral heel aardig dat hij de wording van de Nederlandse staat regelmatig vergelijkt met de vorming van de Europese Unie. In het slothoofdstuk mooi verwoord met de zinsnede: „Met de staat van Oldenbarnevelt was het als met de Europese Unie: het klopte niet, het was onlogisch, strijdig in zichzelf, het had anders gemoeten en het kon zo niet doorgaan, maar het werkte toch.” Verder heeft de auteur een vlotte schrijfstijl, wat het boek voor een breed publiek aansprekend maakt.
Dat neemt niet weg dat hij sommige details gewoon weg had kunnen laten. Niemand wordt wijzer van de mededeling in de inleiding dat Oldenbarneveltbiograaf Den Tex, die in de jaren zestig maar liefst vijf delen volschreef over de landsadvocaat, twee jaar in het gevang zat vanwege „contacten met minderjarige jongens.”
Uitverkiezing
Hoewel het boek goed leesbaar is, is Knapen bij het schrijven ervan niet altijd even precies te werk gegaan. Daar zijn verschillende voorbeelden van te geven. Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, werd niet in 1567, maar in februari 1568 ontvoerd naar Spanje. Ook keerde hij niet in 1595 terug in Brabant. Hij vertrok dat jaar vanuit Spanje en reisde via Rome naar Brussel, waar hij in februari 1596 aankwam.
Opvallend is verder dat de auteur regelmatig de nuance mist in zijn schrijfwijze. Hij toont zich daarin wellicht meer een journalist dan een historicus. Zo heet de uitverkiezing bij hem „een onverbiddelijke geloofsopvatting, waarin de gelovige als zondig wezen vanaf de kansel voortdurend op zijn donder kreeg.” En bij de bezetting van de Kloosterkerk door de contraremonstranten schrijft hij dat het Maurits was die hen de suggestie aan de hand had gedaan „om niet langer te wachten op al die vergaderende heren maar de Kloosterkerk gewoon te kraken.”
Wie de biografieën van Den Tex en Van Deursen erop naslaat, zal hier een genuanceerdere versie van het verhaal lezen. Zij schrijven dat Oldenbarnevelt ervan overtuigd was -en vermoedelijk had de landsadvocaat hierin gelijk- dat de contraremonstranten waarschijnlijk hebben overlegd met Maurits over de in deze zaak te volgen route.
Kortom, wie de nieuwste biografie over Johan van Oldenbarnevelt heeft gelezen, houdt er toch een dubbel gevoel aan over. Het schrijven van een biografie over een zestiende- of een zeventiende-eeuwer is niet gemakkelijk. Een auteur moet niet alleen beschikken over een enorme feitenkennis maar moet ook vertrouwd, misschien wel ’vergroeid’ zijn met de te beschrijven periode. Wie ”De man en zijn staat” leest, krijgt de indruk dat Knapen niet altijd even vertrouwd is met het tijdvak dat hij beschrijft. Vakhistorici zullen bij het lezen van dit boek waarschijnlijk regelmatig hun wenkbrauwen fronsen.
Anderzijds weet Knapen het grote publiek wel duidelijk te maken dat Oldenbarnevelt, ondanks zijn gebreken, als een van de grootste staatsmannen uit de Nederlandse geschiedenis kan worden beschouwd. Dat is de verdienste van dit boek.