CNV vreest hogere eisen door einde spaarloonregeling
Het afschaffen van de spaarloonregeling kan het kabinet-Balkenende duur komen te staan in de vorm van hogere looneisen van de vakbeweging. Dit heeft de vakcentrale CNV dinsdag gezegd.
„Als het fiscale voordeel van deze spaarregeling komt te vervallen, willen werknemers hiervoor compensatie in de loonontwikkeling”, waarschuwt CNV-voorzitter D. Terpstra. Volgens hem zal de compensatie voor het afschaffen van de spaarloonregeling neerkomen op een verhoging van de looneis van 3 procent, boven op de inflatie.
Daarmee zou de afschaffing van de spaarloonregeling een loonopdrijvend effect krijgen, stelt de CNV-voorman. Wat een ongunstig effect op de economie kan hebben, omdat Nederland al kampt met een oplopende inflatie en hoge loonkosten in vergelijking met het buitenland. Momenteel hanteert de vakbeweging in CAO-onderhandelingen nog de norm dat minimaal de koopkracht van werknemers behouden moet blijven, ofwel een looneis van minimaal 2,25 procent.
Het CNV heeft becijferd dat vorig jaar circa 3 miljoen Nederlanders via de spaarloonregeling 2,2 miljard euro hebben ingelegd. Per spaarder betekent dat gemiddeld 733 euro, ofwel een belastingvoordeel van 300 euro. Terpstra: „Drie procent van het bruto modale inkomen dus. Percentages die zwaar meewegen aan de onderhandelingstafel.”
De vakorganisatie wijst erop dat de spaarloonregeling stamt uit het begin van de jaren negentig en door de regering bedoeld was om in CAO’s een gematigde loonkostenontwikkeling te stimuleren. Dit beleid kreeg aan de onderhandelingstafel massaal gehoor, meent het CNV. „CDA, LPF en VVD moeten nu dan ook niet gek opkijken als hun maatregel precies het tegenovergestelde effect heeft.”