Giften aan stichting Al-Aqsa niet aftrekbaar
Wie geeft, kan dit fiscaal vriendelijk doen. Giften aan algemeen nut beogende instellingen zijn immers aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Wat is echter algemeen nut beogend? Daarover ging de volgende zaak, die onlangs aan de orde kwam voor het gerechtshof in Amsterdam.
De heer Arwani (de naam is gefingeerd) wilde graag zijn geloofsgenoten in Nederland en Palestina steunen. Daarom gaf hij in 2002 drie maal een bedrag aan de stichting Al-Aqsa: een gift van 553 euro, een van 250 euro en een van 50 euro. Hij maakt het trio giften over via de bank.Van de stichting ontving hij twee keer een bedankbrief, die beide ongeveer dezelfde (niet geheel foutloze) inhoud hadden. „Graag willen we u bedanken voor uw belangstelling en inzet voor de armen en behoeftigen van het heilige land. Als laatst willen we mededelen dat we uw bijdrage hebben ontvangen. Namens het noodleidende volk van Palestina bedanken wij u nogmaals.”
Daarnaast deed Arwani ook twee giften van 400 euro en 60 euro aan de moskee. Van deze contante betalingen kreeg hij een kwitantie. Arwani trok de giften af in zijn aangifte inkomstenbelasting. Na aftrek van het drempelbedrag van 167 euro kwam hij volgens zijn eigen berekening uit op aftrekbare giften van 1096 euro.
Tot ongenoegen van Arwani weigerde de inspecteur bij het opleggen van de aanslag echter de aftrek van alle giften. Uiteindelijk troffen de inspecteur en Arwani elkaar daarom voor de rechter. Het was volgens Arwani toch wel duidelijk dat het geld zou gaan naar de armen in Palestina, die geld nodig hebben.
De inspecteur wierp echter tegen dat de EG de stichting Al-Aqsa als terroristische instelling aanmerkte. De stichting is immers opgenomen in de officiële terrorismelijst die de Raad van Ministers van de EG in 2003 bekend heeft gemaakt.
Arwani vond echter dat hij bij het doen van de giften (in 2002) te goeder trouw was uitgegaan van de presentatie van de stichting Al-Aqsa; de stichting leek hem een betrouwbare stichting, die zich alleen maar bezighield met vredelievende en menslievende activiteiten.
De rechter gaf toe dat het in beginsel aannemelijk is dat de stichting een algemeen nut beogende instelling was. De stichting stond echter op de antiterrorismelijst; zij zal niet zomaar zonder nader onderzoek op de lijst terecht zijn gekomen.
Het gerechtshof achtte daarom het vermoeden gerechtvaardigd dat de stichting in de periode vóór 2003 (dus ook in 2002) betrokken zal zijn geweest bij terroristische activiteiten. Arwani had dit niet tegengesproken. Gelet op deze omstandigheden kon de stichting Al-Aqsa toch niet als algemeen nut beogende instelling worden aangemerkt. Wat de persoonlijke indruk van Arwani is over de stichting, deed er in dit verband niet toe.
Dan de gift aan de moskee. De inspecteur vond dat ook deze onterecht in aftrek was gebracht. De gift is immers nogal hoog vergeleken met Arwani’s inkomen. Bovendien zijn kwitanties vaak onbetrouwbaar en is de moskee niet door de Belastingdienst gerangschikt als algemeen nut beogende instelling.
Bovendien geeft de moskee Koranlessen en lessen in het Arabisch, veelal ten behoeve van haar leden, zodat sprake is van een directe tegenprestatie van de moskee aan haar leden. In dat geval kan geen sprake zijn van een gift.
Het gerechtshof maakte korte metten met de argumenten van de inspecteur om ook de gift aan de moskee te schrappen. Van een directe tegenprestatie is geen sprake. Ook kerkelijke belastingen zijn immers aftrekbaar, ook al worden daaruit activiteiten ten behoeve van de gemeenteleden bekostigd. De giften aan de moskee waren gewoon aftrekbaar.
Een heldere uitspraak. Het gerechtshof motiveert het schrappen van de gift aan Al-Aqsa duidelijk. Een vergelijking kan worden getrokken met een arrest van de Hoge Raad uit 1983, waarin beslist werd dat stichtingen die geweld ondersteunen, niet voor de giftenaftrek in aanmerking kunnen komen.
De enige vraag die (al bij het arrest uit 1983) resteerde, was of alle stichtingen die geweld ondersteunen zijn uitgesloten, ook bijvoorbeeld stichtingen die (om maar eens in het verleden te kijken) de bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog op het oog hadden.
Het hof veegt terecht de vloer aan met het standpunt van de inspecteur over de giften aan de moskee. Het inkomen van Arwani is absoluut geen criterium - het staat een ieder vrij om lage of hoge giften af te trekken binnen de in de belastingwet genoemde minimum- en maximumbedragen.
Ook een officiële rangschikking als algemeen nut beogende instelling is nog nooit relevant geweest. En het feit dat een moskee (of een kerk) lessen geeft, is evenmin relevant. Dit is slechts anders, indien Arwani deze lessen alleen zou mogen volgen, als hij een bepaalde gift deed. Dan is er immers een directe tegenprestatie.
De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV.