Trichet pareert kritiek op renteverhogingen
BRUSSEL - Handhaving van prijsstabiliteit is de beste dienst die wij kunnen bewijzen aan de economische groei en de werkgelegenheid. President Jean-Claude Trichet van de Europese Centrale Bank (ECB) herhaalde het woensdag keer op keer tegenover critici met betrekking tot de recente renteverhogingen.
De topman van de in Frankfurt gevestigde instelling was in Brussel, waar hij elk kwartaal van gedachten wisselt met de op zijn vakterrein gespecialiseerde commissie uit het Europees Parlement.Hij voert, samen met zijn medebestuurders, momenteel een verkrappend beleid, bedoeld om de aantrekkende inflatie te beteugelen. Vanaf december is de officiële intrest in de eurozone tot driemaal toe met telkens een kwart procentpunt in opwaartse richting bijgesteld. De laatste keer gebeurde dat op 8 juni. Het voornaamste korte tarief bereikte daarmee de 2,75 procent. Veel analisten houden rekening met nog twee stappen naar boven voor eind december.
Vanuit historisch perspectief valt de actuele stand aan te duiden als nog steeds laag. De forse omvang van de kredietportefeuille illustreert de aantrekkelijkheid van het huidige niveau van de financieringskosten. De toename van het bedrag aan leningen aan de private sector loopt op jaarbasis in de dubbele cijfers.
Toch laait de onder politici niet onbekende discussie op of de monetaire autoriteiten niet te streng in de leer zijn. Vormt de stijgende rentevoet geen gevaar voor de voortgang van het moeizame herstel van de conjunctuur? Verdient het geen aanbeveling wat voorzichtiger te opereren? Binnen het EP klonken die geluiden woensdag, niet ongebruikelijk, vooral vanuit linkse hoek.
Trichet had er zich tegen gewapend. „We horen soms beweren dat de ECB niet genoeg belang hecht aan de groei, de werkgelegenheid en de welvaart van de burgers”, merkte hij in zijn inleidende beschouwing al op. Hij wijdde er vervolgens een uitvoerige uiteenzetting aan om die in zijn ogen foutieve opvatting te ontzenuwen en daarmee de koers van de onafhankelijke bank, die op grond van het EU-verdrag de bestrijding van de inflatie als primaire taak heeft, te verdedigen.
„Het gaat niet om een keuze tussen het een of het ander. Prijsstabiliteit en de genoemde zaken vullen elkaar aan. Het eerste is een noodzakelijke, maar overigens niet voldoende voorwaarde voor een duurzame expansie en voor het scheppen van banen”, benadrukte de Fransman. Niet voldoende, legde hij uit, omdat de potentie van de economie afhangt van structurele factoren zoals technologische vooruitgang, kwaliteit van het onderwijs, flexibiliteit van de markten, arbeidsaanbod en fiscale politiek.
De ECB-president somde op waarom het zo belangrijk is de geldontwaarding te temperen: het beschermt de koopkracht van de mensen, het verhindert een ongewenste inkomensherverdeling van spaarders, die als alles duurder wordt hun bezit in waarde zien dalen, naar degenen met schulden, die dan in reële termen minder hoeven af te lossen, het verschaft meer zekerheid voor producenten en consumenten bij hun beslissingen en kapitaalverstrekkers zullen een lagere risicopremie vragen, wat de hoogte van de lange rente beperkt en daarmee aanmoedigt tot investeren.
Ook de geschiedenis kwam eraan te pas. Trichet: „Zo’n veertig jaar geleden bestond breed de overtuiging dat het monetaire beleid door meer inflatie te accepteren, kon bijdragen tot blijvend een sterkere groei en een geringere werkloosheid. De werkelijkheid bewees dat dit een verkeerde gedachte was. De stimulerende aanpak van de centrale banken in reactie op de olieprijsschokken in de jaren zeventig van de vorige eeuw leidde alleen maar tot een versnelling van de prijsontwikkeling.”
Is er toch niet de ruimte voor wat extra accent op ook andere doelstellingen? vroegen diverse Europarlementariërs. Trichet wilde er niet van weten. „Wat wij doen, is nodig in de situatie van dit moment”, verzekerde hij. „Onze geloofwaardigheid dient gewaarborgd te zijn.” Als het publiek begint te twijfelen of de ECB wel alles op alles zet om de waarde van het geld te handhaven, zullen de inflatieverwachtingen omhooggaan, wat een opwaartse druk op de prijzen veroorzaakt, lichtte hij toe.
In mei bedroeg de gemiddelde inflatie binnen het gebied van de twaalf eurolanden op jaarbasis 2,5 procent, tegen 2,4 procent de maand ervoor. Dat betekent een duidelijk overschrijding van de (is0(
2 procent die Frankfurt hanteert als bovengrens bij zijn beleidsafwegingen. Trichet voorziet dat de percentages in de rest van 2006 en in 2007 aan de hoge kant blijven.