Hoogbegaafdheidslobby negeert de feiten
In antwoord op de brieven en artikelen waarin mensen reageerden op zijn column over hoogbegaafdheid (RD van 3 juni), stelt dr. S. D. Post dat de hoogbegaafdheidslobby niet geïnteresseerd is in de uitkomsten van valide onderzoek naar hoogintelligente leerlingen.
Op initiatief van de Tweede Kamer vroeg minister Van der Hoeven in 2003 het wetenschappelijk instituut GION onderzoek te doen naar de vraag of hoogbegaafden bijzondere problemen hadden op school. Dit instituut had de beschikking over data van de zogenaamde VOCL-cohorten: groepen van steeds 20.000 leerlingen van wie het IQ bekend was en die gedurende hun schoolloopbaan gevolgd werden. Voor het hoogbegaafdheidsonderzoek werden de meest actuele data gebruikt, namelijk van het cohort-1999. Dat betreft leerlingen die in 1991 op de basisschool begonnen. In die periode waren er geen programma’s voor hoogbegaafdheid op de basisschool; de stelling van Cees-Jan en Anja van der Plas dat dankzij de extra ondersteuning de uitkomsten van dit onderzoek zo positief uitvielen, is dus aantoonbaar onjuist.Veel onderzoeken naar hoogbegaafdheid worden uitgevoerd door mensen die hun brood verdienen aan hoogbegaafdheid en die zich baseren op data uit kringen van hoogbegaafden. In dit onderzoek echter waren de onderzoeksdata afkomstig van een omvangrijke, representatieve groep van alle leerlingen van het reguliere voortgezet onderwijs. Het onderzoek werd uitgevoerd door een team onafhankelijke wetenschappers van de Groningse universiteit onder leiding van dr. Henk Guldemond. Valide onderzoek met een hoge wetenschappelijke evidentie. De uitkomst liet niets aan duidelijkheid te wensen over. Hoogintelligente leerlingen doen het zeer goed, zijn niet eenzaam en hebben evenveel vrienden als minder slimme leeftijdsgenoten.
Dat is niet leuk als je net een paar programma’s voor de groep hoogbegaafden aan het ontwikkelen bent, of als hoogbegaafdheid je onderzoeksgebied is. Maar zelfs deze wetenschappers die formeel mochten reageren op het rapport, erkenden dat het onderzoek op zich wetenschappelijk verantwoord en betrouwbaar was. Dus, iedereen kan van alles vinden over hoogbegaafdheid, dit zijn de feiten.
Symmetriedenken
Het onderzoek lijkt niet veel effect gehad te hebben. De hoogbegaafdheidslobby is sterk en niet geïnteresseerd in deze feiten. Het verbaast me dan ook niet dat drs. Anton Bongiovanni, adviseur voor onderwijs aan hoogbegaafden, er blijk van geeft dit onderzoek niet te kennen. Hij meent dat het alleen betrekking heeft op havo en vwo, terwijl het juist om een brede vo-populatie gaat, inclusief het vmbo. Elders in zijn artikel suggereert hij dat hoogbegaafde leerlingen van circa tien jaar geleden slecht terecht zijn gekomen, terwijl uit het onderzoek juist blijkt dat die leerlingen boven verwachting presteerden. Zijn op bijna twintig jaar oud Amerikaans onderzoek gebaseerde uitspraak dat 80 procent (!) van de (hoog)begaafde leerlingen zorgelijk gedrag vertoont en dringend passende zorg nodig heeft, lijkt iedere relatie met de werkelijkheid verloren te hebben.
Het is mogelijk gebaseerd op symmetriedenken, dat ook de ingezonden brieven beheerste. Zwakbegaafden hebben zorg nodig, dan hoogbegaafden ook. Zoals drs. Roestenburg stelt: Als programma’s voor hoogbegaafden in de kliko moeten, dan ook programma’s voor zwakbegaafden. Dat klínkt voor sommigen mogelijk logisch, maar is nergens op gebaseerd. Als mensen met een contactstoornis hulp nodig hebben, dan ook mensen met charisma? Als mensen met een ernstig geheugenprobleem recht hebben op zorg, dan ook mensen met een fotografisch geheugen? Als je een zeer goed stel hersenen hebt, is dat een kans. En wie door gemakzucht of luiheid zijn talenten niet inzet, moet daarop gewezen worden.
Vóór 1984 -toen was er een conferentie over hoogbegaafdheid- waren hoogbegaafden mensen die geweldige artistieke of wetenschappelijke prestaties leverden. Niet: die daartoe in staat waren, maar: die dat lieten zíén, zij het vaak slechts opgemerkt door vakgenoten. Ze leverden die prestaties door een sterke gedrevenheid en door keihard te werken. Ik daag het onderwijs uit deze twee criteria in de diagnostiek mee te nemen.
Sjabloon
Wat gebeurt in de praktijk? In de door haarzelf verwoorde casus liet Vera de Lange dat vrijdag zien. Haar verhaal vormt waarschijnlijk het sjabloon voor vele andere. Je leest over een leerling die niet goed functioneert in haar sociale omgeving. Het levert haar gedoe op met leerkrachten en klasgenoten. Ze komt in de hulpverlening. Daar meet men het IQ en roept: „Eureka!” Fout. Het probleem van deze leerlinge is niet dat ze een uitstekend verstand heeft, maar dat ze sociaal gedrag vertoont dat weinig effectief is.
Natuurlijk komen er onder zeer intelligente leerlingen nare verschijnselen voor, zoals faalangst, depressie, autisme, negatieve zelfbeelden en dergelijke. Net zo goed als die voorkomen onder kinderen met rood haar, om maar iets te noemen. Dat er hulp beschikbaar is bij zulke ingrijpende problemen is fantastisch voor ouders, ongeacht of ze een kind hebben met een sterk gestel of met een goed stel hersens.
Kritische houding
Er schijnt weinig betrokkenheid, laat staan bewogenheid te spreken uit mijn bijdragen, die ik overigens op persoonlijke titel schrijf. Ik voel me evenwel zeer betrokken bij het wel en wee van jongeren. En zeker bij de plaats van jongeren in hun kerkelijke gemeente.
Die bewogenheid is ook de drive van de vereniging ChooChem, zo blijkt uit de bijdrage van Jan Dijkstra. Ik vrees echter dat de middelen die de vereniging inzet erger zijn dan de kwaal. Mensen zijn sinds de zondeval van nature vijanden van God. Die vijandschap maakt ons tot tegendraadse luisteraars van Gods boodschap. In het Evangelie zit voor de onwedergeboren mens een steen des aanstoots. Bij de een baant deze kritiek zich een weg via het gevoel, bij de ander via het verstand, bij een derde uit ze zich in apathie en onverschilligheid.
Het interview met B. M. Sinke-van Kooten stond bol van opmerkingen over een kritische houding in de kerk die door de jongeren als steunend ervaren zullen worden. Zo wordt een kritische, beoordelende houding in de kerk gecultiveerd en dus gelegitimeerd. De voorzitter van ChooChem nam hiervan helaas geen afstand. Het is mijn grote zorg dat we zo onbedoeld en ongewild de werking van de Heilige Geest tegenstaan. Jezus nam dit Zijn discipelen zeer kwalijk (Markus 10:14).
Fictie
Een slimme manier van feedback geven bleek uit de slotopmerking van Erika Pors, waarin ze opriep het artikel van Post te negeren en te beginnen aan een wetenschappelijk debat. Tja, tja… Veelzeggend. Oké, ik verlaat bij dezen het podium, maar de gedachte dat wetenschappers het debat overnemen lijkt me fictie. Met iets meer realiteitszin kunnen we verwachten dat de Hoogbegaafdheidslobby Nederland BV onmiddellijk weer alle microfoons gaat bezetten.
De auteur is manager bij Eleos, stichting gereformeerde geestelijke gezondheidszorg. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.