Gevaarlijke complimenten
Er zijn mensen die het moeilijk vinden een compliment te ontvangen. Zij willen niet in het middelpunt staan en wuiven de toegezwaaide lof zo snel mogelijk weg. Toch heeft ieder mens de behoefte van tijd tot tijd een waarderende opmerking te horen. Zij die dit structureel moeten ontberen zijn of een psychisch wrak of verworden tot een hardvochtig mens.
Een compliment op een gepast moment ontvangen, is als een beker koud water voor een dorstige ziel. Maar een overdosis aan lof en bewieroking is minstens zo gevaarlijk voor iemand als het ontberen van iedere waardering. Dat geldt mensen en dat geldt organisaties of bedrijven.Onverdiende complimenten kunnen leiden tot gemakzucht. De ontvanger voelt haarscherp aan de waardering niet verdiend te hebben. Kennelijk kan men zonder veel inspanning toch een pluim ontvangen. Waarom zou men zich dan verder nog inspannen?
Complimenten kunnen ook dodelijke verleiders zijn. In een andere zin. Zoals wel gezegd wordt dat asielzoekers door politici of hulpverleners dreigen te worden doodgeknuffeld, zo kunnen complimenten mensen verlammen.
Recent heeft de Amerikaanse denker Marvin Olasky in het evangelische magazine World hiervoor gewaarschuwd. Hij is een van de opinieleiders binnen de Amerikaanse evangelicale wereld en adviseur van president Bush. Binnen en vooral ook buiten zijn eigen kring heeft hij in het verleden veel waardering gekregen voor zijn publicaties op het terrein van armoedebestrijding. De seculiere pers noemde zijn ideeën daaromtrent „origineel en verfrissend.” Van een „overtuigd fundamentalist” had men dit niet verwacht. Anders gezegd: de Bijbelvaste Olasky viel volgens de wereldse pers in het gebruik „toch mee.”
Inmiddels heeft de evangelicale voorman van de seculiere media alle fiolen van toorn over zich uitgestort gekregen vanwege een publicatie over homoseksualiteit. Op grond van de Bijbel wijst hij de homoseksuele praktijk radicaal af. Hoe kan zo’n ontwikkeld mens die doceert aan een gerenommeerde universiteit er zulke bekrompen ideeën op nahouden, is de alom gestelde vraag. Olasky heeft daar een helder antwoord op: „Als christen kan ik niet zelf mijn standpunten over belangrijke ethische vragen bepalen. De Bijbel heeft deze voor me geformuleerd.”
Toch ziet Olasky het gevaar dat evangelische kringen voor de kritiek en de lof vanuit seculiere hoek gevoelig zijn. „Als we naar een van beide onze oren te veel laten hangen, slaat de verlamming toe.”
Hoogste
Dat gevaar beperkt zich niet tot de Bijbelgetrouwe stroming in Amerika. Ook binnen orthodox-gereformeerde kring in Nederland is gevaar aanwezig. Want wie is ongevoelig voor vleiende woorden?
Het is een feit dat over de bevindelijk gereformeerde kring allerlei karikaturen in omloop zijn. Leden van die gemeenschap voelen zich miskend en vaak ook gekrenkt door de negatieve, en meestal onterechte beeldvorming. Dan doet het weldadig aan als mensen van buiten de gereformeerde gezindte zich positief uitlaten over de bevindelijk gereformeerden.
Dat reformatorische christenen er alles aan doen om dat negatieve beeld te corrigeren, is niet alleen begrijpelijk maar is ook een plicht. Vooral ook omdat met het oordeel van seculiere media over de bevindelijk gereformeerden meestal ook de inhoud van hun geloof wordt bekritiseerd. Dan gaat het niet over de belijders maar over hun belijdenis en daarbij is de naam van God in het geding.
Toch bestaat het risico dat reformatorische christenen zich sterk laten leiden door de vraag in hoeverre zij zich aangenaam kunnen maken voor de mensen. Het gevaar is aanwezig dat men zich gevleid voelt door een positief oordeel van niet-christenen en dit ongeveer beschouwt als de hoogste lof.
Reformatorische organisaties op allerlei terrein hebben de taak goed vakwerk te leveren. Dat is hun plicht. Onder het mom van eigen identiteit mag geen broddelwerk geleverd worden. Vakkennis en vakmanschap zijn zeker vereist. De Bijbel zegt duidelijk dat mensen hun werk goed moeten doen, hun talenten optimaal moeten inzetten.
Een reformatorische school is echter nog niet geslaagd als het inspectierapport uitmuntend is. Een krant als deze is nog niet succesvol als hij in Den Haag of in de media wordt geciteerd. Een verzorgingstehuis dat een prijs incasseert als beste in zijn categorie heeft daarmee zijn missie nog niet waar gemaakt.
Stoplappen
De complimenten voor het leveren van vaktechnische prestaties zijn niet waardeloos. Die mogen worden geïncasseerd. Maar de betekenis daarvan is minder dan een positief antwoord op de vraag of een organisatie of instelling trouw is aan het beginsel en dit in de praktijk ook waar maakt. Het gevaar bestaat dat dit punt minder aandacht krijgt.
De enige reden voor het bestaansrecht van christelijke of reformatorische scholen, tehuizen en bijvoorbeeld een krant is de duidelijke identiteit. Die moet worden waargemaakt, die moet helder zijn. Dat ontslaat niet van de plicht vakwerk te leveren. De vraag of die identiteit wordt verwezenlijkt, stijgt daar echter boven uit.
Sommigen ervaren het compliment van een seculiere collega over het leveren van vakwerk van groter gewicht dan een positief oordeel van iemand vanuit de eigen achterban over de verwezenlijking van de identiteit. Dan is de stap snel gezet om vooral naar het oordeel van vakbroeders van buiten de kring te kijken. Zo kunnen complimenten een verleiding worden. De aandacht voor professionaliteit krijgt dan gemakkelijk meer accent dan die voor identiteit. En zo worden pluimpjes op de hoed stoplappen in de mond.
Christelijke en reformatorische instellingen hebben een hoge roeping. Het gaat om vakwerk, maar vooral om de identiteit. Daarbij moet de eerste vraag zijn: is men trouw aan het beginsel van Schrift en belijdenis? Daar draait het om. De rest is van tweede orde en kan zelfs risicovol zijn. Complimenten van mensen zijn als munten waarvan de werkelijke waarde vaak geringer is dan de nominale.
De auteur is hoofdredacteur van het RD.