Hoogbegaafdheid is vaak een kruis voor mij geweest
Het benoemen van een kind als ”hoogbegaafde” stigmatiseert, stelde dr. S. D. Post in de krant van 3 juni. Echter niet het label stigmatiseert, maar de duiding die de omgeving eraan geeft. Door hoogbegaafden als hoogmoedig en arrogant te brandmerken, is Post zelf stigmatiserend bezig, vindt Vera de Lange .
Ook mijn ouders begingen -om met Post te spreken- „de pedagogische blunder van de eerste orde om hoogbegaafdheid te diagnosticeren.” Ik ben ze er echter nog steeds dankbaar voor. Mijn eerste jaren op de basisschool verliepen redelijk goed. De problemen begonnen in groep 4. De leerkracht vond mij te bijdehand en ik kreeg om niks straf. Ik ervoer dat laatste als onrechtvaardig.Een jaar later kwamen er gróte problemen. Ik werd gepest in de klas en de leerkracht mocht mij niet. Hij had duidelijk moeite met „een leerling met een goed stel hersens.” Altijd wist ik het antwoord op vragen, daarom mocht ik van hem nooit meer mijn vinger opsteken. Deed ik dat wel, dan negeerde hij dat. Het is gebeurd dat ik langer dan een halfuur met mijn vinger omhoog zat, om te vragen of ik naar het toilet mocht. Uiteindelijk plaste ik in mijn broek. Nogal vernederend voor een kind van 8 jaar.
Mijn ouders vonden dit te ver gaan en riepen de hulp van de schoolbegeleidingsdienst in. Uit hun test bleek -sorry voor het woord, meneer Post- dat ik hoogbegaafd was. Dat betekende dat ik niet alleen bovengemiddeld intelligent was, maar ook in mijn emotionele ontwikkeling verder dan leeftijdsgenoten. Als meisje van 9 had ik een emotionele beleving van een 16-jarige. Ik had dus heel andere ideeën en verwachtingen dan leeftijdsgenootjes. Zo stelde ik aan vriendschap bijvoorbeeld de eisen die een 16-jarige stelt. Ik was dan ook zeer verdrietig en gekwetst wanneer ’vriendinnetjes’ mijn vertrouwen schaadden.
Op voorstel van de schoolbegeleidingsdienst heb ik een klas overgeslagen. De rest van mijn basisschooltijd is echter zeer moeilijk geweest. Het pesten ging door en de school wist eigenlijk niet hoe met mij om te gaan.
Vernederd
In eerste instantie hebben mijn ouders mij niets verteld over de testuitslag. Een jaloerse ouder suggereerde echter in mijn bijzijn dat ik hoogbegaafd zou zijn, en dus niet op een gewone school hoorde. Hierdoor moesten mijn ouders het mij wel vertellen.
Heeft deze wetenschap mij gelukkiger gemaakt? Nee, zeker niet. Mijn hoogbegaafdheid is vaak een kruis voor mij geweest. Ook op het voortgezet onderwijs werd ik gepest, had ik te maken met jaloezie vanwege mijn goede resultaten en werd ik door docenten vernederd. Al die tijd heb ik mij aangepast aan medeleerlingen om maar geaccepteerd te worden. Het aanbod om nog een klas over te slaan sloeg ik af, juist omdat ik zo graag bij de groep wilde horen. Aan het einde van het zesde jaar was ik mezelf volledig kwijt door dit voortdurend aanpassen aan de groep!
Ik ben me gaan verdiepen in hoogbegaafdheid. Dat verklaarde veel vragen en moeilijkheden. Ik leerde mijzelf accepteren. Zonder het label ”hoogbegaafd” was ik daar zeker niet uitgekomen. Ik voel mij dan ook zeer gekwetst door de ongenuanceerde wijze waarop Post over deze problematiek spreekt.
Het woord hoogbegaafdheid impliceert geen hoogmoed en arrogantie. Hoogmoed schuilt in het hart van zowel zwakbegaafden als hoogbegaafden. Helaas zijn we in christelijke kringen geneigd om mensen met extra talenten te miskennen. Daarom durf ik er eigenlijk niet open voor uit te komen als het ter sprake komt dat ik hoogbegaafd ben. Het is echter wrang dat ik op de universiteit en in andere niet-christelijke kringen wél volledig geaccepteerd wordt, gestimuleerd wordt en erkenning krijg voor mijn resultaten.
Respect en begrip
De mening van Post dat het in de kerk gaat om een ootmoedige onderwerping aan Gods wil en niet om het opscherpen van een spitse geest, deel ik van harte. Ook hoogbegaafden moeten worden als een kind. Maar ootmoedige onderwerping aan Gods wil impliceert ook respect en begrip voor mensen die gezegend zijn met meer dan gemiddelde gaven. Niet alleen op terreinen als zorgzaamheid en barmhartigheid, maar ook op het gebied van intelligentie en ontwikkeling.
Heel vaak heb ik gebeden waarom ik niet minder talenten gekregen heb, want ik heb ze veelal als een kruis ervaren. Toch probeer ik de Heere er dankbaar voor te zijn -wat gezien 1 Thess. 5:18 en de kanttekeningen volgens mij ook een Bijbelse opdracht is- en me te onderwerpen aan Zijn wil. Wat zou het groot zijn als ik mijn van Hem ontvangen talenten in Zijn dienst zou mogen besteden.
Of… meneer Post, toch ’alles’ maar de ijskast in?
Om privacyredenen heeft de schrijfster (22) een gefingeerde naam. De feiten in dit artikel zijn gecontroleerd door de schoolbegeleider. (hoofdredactie)