Oudere blijft langer aan het werk
DEN HAAG - Het aantal 55-plussers met betaald werk is de laatste jaren toegenomen. Ouderen blijken ook maatschappelijk actief. De armoede verschuift naar de jongeren onder hen.
Dit staat in de ”Rapportage Ouderen 2006”, die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) donderdag presenteerde. Het rapport biedt een breed overzicht van de leefsituatie en levensloop van de 4,2 miljoen 55-plussers in Nederland en van veranderingen die daarin zijn opgetreden.Door het afschaffen van VUT- en prepensioenregelingen is een groep armen onder 55- tot 65-jarigen ontstaan die onder meer vanwege gezondheidsproblemen niet of slechts ten dele kan meekomen op de arbeidsmarkt. Onder hen leeft een op de tien huishoudens onder de armoedegrens, circa 150.000 personen.
Steeds meer 55- tot 64-jarigen blijven aan het werk, onder meer omdat manieren om te stoppen met werken, zoals de VUT, minder aantrekkelijk zijn gemaakt. Het aantal werkende mannen in genoemde groep nam toe van 40 procent in 1992 naar 52 procent vorig jaar. Onder vrouwen steeg dit percentage van 11 naar 27. De leeftijd waarop mannen het arbeidsproces verlaten, verschoof de afgelopen tien jaar van 60 naar 61 à 62 jaar. Gezondheid blijkt volgens het SCP een steeds belangrijker factor voor de kans op werk.
Het is van belang dat ouderen langer doorwerken, stelt de Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB). Niet alleen vanwege problemen die de vergrijzing met zich meebrengt, maar ook omdat 55-plussers beschikken over veel kennis en ervaring. PCOB-voorzitter Dick Corporaal: „We hebben elkaar decennialang aangepraat dat het goed is om vroeg te stoppen, met 60 en 55 jaar. Er is zelfs gesproken over 50 jaar. Nu groeit terecht een besef dat het anders moet.”
De inkomenspositie van 65-plussers verbeterde de laatste jaren, mede dankzij belastingvoordeel in de vorm van de ouderenaftrek en betere aanvullende pensioenen naast de AOW. De 65-minners die door werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid een uitkering moesten aanvragen, zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met een inkomensachteruitgang van gemiddeld 22 procent. Deze jongere ouderen hebben nauwelijks kans op een nieuwe baan.
De toenemende gezondheid en een hoger opleidingsniveau maken mensen tot op latere leeftijd zelfstandig. Met name 75-plussers blijven een kwetsbare groep. Een aanzienlijk deel van hen weet bijvoorbeeld niet hoe geld te pinnen en formulieren in te vullen. Zij moeten daarom kunnen terugvallen op hun omgeving, stelt het SCP.
Ouders blijken maatschappelijk actief. Zo doet 45 procent van de 50- tot 69-jarigen vrijwilligerswerk in vooral de kerk, de sportvereniging of de verzorging. Vanaf het 75e levensjaar neemt de deelname aan vrijwilligerswerk en recreatieve activiteiten af. Vanwege gezondheidsproblemen, maar het kan deels ook een eigen keus zijn om meer afstand van de samenleving te nemen, menen de opstellers van het rapport.
Opmerkelijk is dat de medische zorg vaak onvoldoende blijkt ingesteld op de complexe problematiek van ouderen. Zorgverleners herkennen de gezondheidsproblemen onvoldoende en passen niet altijd de juiste therapie toe. In theorie is er ruimte voor gezondheidswinst op oudere leeftijd, stelt het SCP.