Economie

„Mensen denken weer na over huren”

”Huren. Dat kan natuurlijk ook”. De campagne van de Nederlandse woningbouwcorporaties heeft het tij mee. Voorbij is de tijd dat alleen sufferds een koopwoning lieten schieten. Waar hoor je het nog, het gepoch op verjaardagsvisites over overwaarde en beleggingshypotheken?

Sytse de Jong
12 July 2002 20:09Gewijzigd op 13 November 2020 23:41
ALMERE - Voorbij is de tijd dat alleen sufferds een koopwoning lieten schieten. Waar hoor je het nog, het gepoch op verjaardagsvisites over overwaarde en beleggingshypotheken? „Mensen maken weer een bredere afweging. Ze denken weer na over huren.” - Foto
ALMERE - Voorbij is de tijd dat alleen sufferds een koopwoning lieten schieten. Waar hoor je het nog, het gepoch op verjaardagsvisites over overwaarde en beleggingshypotheken? „Mensen maken weer een bredere afweging. Ze denken weer na over huren.” - Foto

„Huurders wonen zorgeloos, ze zijn tevreden, ze hebben geen sores aan hun hoofd, ze liggen geen nachten wakker van onrustige bewegingen in de economie…” Voorzitter W. van Leeuwen van Aedes, de brancheorganisatie van de 619 woningcorporaties in Nederland, schudt de voordelen van huren moeiteloos uit de mouw. Haast triomfantelijk klinkt het: „Mensen maken weer een bredere afweging. Ze denken weer na over huren.”

Dat is de afgelopen jaren wel anders geweest. In het begin van de jaren negentig zorgden de welvaartsgroei en hoge huurstijgingen voor een grote vraag naar koopwoningen. Met het aanzien van huurwoningen was het slecht gesteld. „Huren was iets voor sukkels”, zegt beleidsmedewerker R. van Genugten van de Nederlandse Woonbond. Alleen de getallen al logenstraffen dit vooroordeel. Iets minder dan de helft van de ruim 6,5 miljoen woningen in Nederland wordt verhuurd.

Gedurende de laatste anderhalf tot twee jaar trekt de markt voor huurwoningen weer aan, weet Van Genugten. „De slogan van de corporaties kan natuurlijk op onze instemming rekenen. In een hausse is het aantrekkelijk om te kopen, maar dat is een conjunctureel, dus tijdelijk verschijnsel. Een goede indicatie voor de omslag geven de oplopende wachttijden voor een huurwoning.”

Deze duiden tegelijkertijd op wat anders, namelijk een gebrekkige aansluiting tussen vraag en aanbod. „Er zijn onvoldoende kwalitatief goede huurwoningen op mooie locaties voorhanden. In het segment dat uitsteekt boven het doorsnee aanbod is een grote lacune. Aan de ene kant is het overheidsbeleid te veel op inkomenspolitiek gericht. Aan de andere kant tonen de woningcorporaties zich nog onvoldoende bereid duurdere huurwoningen te realiseren.”

Van Leeuwen erkent dat lage prijzen en betaalbaarheid te lang de bepalende factoren zijn geweest op de huurmarkt. Maar binnen de corporaties heeft volgens hem een cultuuromslag plaats „van subsidiegestuurd naar vraaggericht.” „Er is in hoog tempo een heroriëntatie op de wensen van de klanten. Het voeren van een prijsbeleid is in orde, maar de rigide kantjes moeten eraf. Wij willen toe naar een situatie waarin mensen een woning huren die als het ware van henzelf is. Daarvoor is differentiatie nodig. En dat vergt tijd.”

De jaarlijkse enquête ”Huurders in Profiel” onder huurders met een bovenmodaal inkomen bevestigt de noodzaak van een omslag. „Een opvallend gegeven is dat door de eenzijdige aandacht voor de vraag of de jaarlijkse verhoging van de huurprijzen in de pas blijft met de inflatie, de verhouding tussen prijs en kwaliteit uit het zicht is verdwenen”, licht N. Rietdijk toe. „Er is echter een grote groep huurders die best bereid is meer te betalen, als de woning maar aan hun wensen voldoet. Als deze groep buiten beeld blijft, is het logisch dat ze naar een koopwoning uitziet.”

Een andere opvallende uitkomst van de enquête is de sterke vraag naar huurwoningen door ouderen. Rietdijk: „Te gemakkelijk wordt verondersteld dat hun ideaal een appartementje is. Het blijkt dat zij luxe gelijkvloerse woningen wensen, liever met een garage dan met extra slaapkamers. Deze groep heeft meer auto’s dan kinderen. Bouw woningen naar hun wens, en je zult zien dat er koopwoningen vrijkomen. Dat is veel effectiever dan die concentratie op goedkope starterswoningen.”

Volgens Rietdijk hebben verhuurders „in principe fantastische mogelijkheden als zij de kwaliteit vooropzetten in plaats van zich blind te staren op de prijs.”

Van Genugten: „Huurders met een bovenmodaal inkomen moeten uit een gevarieerd aanbod aan duurdere huurwoningen kunnen kiezen.”

En toch, een koopwoning blijft lonken. Met de kreet ”VROM vindt dat u ook met een laag inkomen moet kunnen kiezen” stimuleert het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu de verkoop van huurwoningen door woningcorporaties. „Het kan dus zijn dat u uw eigen huurwoning kunt kopen”, werft een brochure van VROM. De overheid wil zelfs meebetalen aan de hypotheekkosten.

„Ik kreeg wel eens de indruk dat het vorige kabinet een soort dogma had gemaakt van de koopwoning”, zegt Van Leeuwen. „Daar kan een mens soms moedeloos van worden. Ik ben voor het bieden van keuzemogelijkheden. Daarom hoop ik dat er eens een eigendomsneutraal woningbeleid komt. De politiek moet mensen niet geforceerd in een bepaalde richting duwen. Een koophuis maakt je niet per definitie gelukkig.”

Dit is het afsluitende artikel in een vierdelige serie over perikelen op de woningmarkt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer