Cultuur & boeken

Ida Gerhardt zonder voetstuk

Titel: ”Dit donkere boek. Over Het levend monogram van Ida Gerhardt”
Auteur: Frans Berkelmans, m.m.v. Hanneke Keiren
Uitgeverij: Sint-Adelbertabdij, Egmond, 2005
ISBN 90 805 9413 X
Pagina’s: 174
Prijs: € 22,-.

Katrien Ruitenburg
7 June 2006 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 03:49

Titel: ”Courage! Brieven”, van Ida Gerhardt, bezorgd door Ben Hosman en Mieke Koenen
Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2005
ISBN 90 253 1753 7
Pagina’s: 794
Prijs: € 32,50.Dichteres Ida Gerhardt (1905-1997) laat zichzelf in haar brieven niet altijd van haar beste kant zien. Ze blijkt onredelijk te kunnen zijn, bitter, veeleisend. Maar ze is ook kwetsbaar en hartelijk. En ze geeft zelf toe dat ze „een niet te splijten harde kop” heeft. Ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag verschenen onder andere de bundeling van haar brieven en de bespreking van een belangrijke gedichtenbundel door Gerhardtvorser Frans Berkelmans.

Frans Berkelmans (1930), benedictijner monnik, is een kenner. Hij heeft al meerdere bundels van Ida Gerhardt uitgebreid besproken, en nu heeft hij zich dan ook gewaagd aan „dit donkere boek”, zoals de dichteres ”Het levend monogram” noemt in het gedicht waarmee de bundel opent. In een brief aan Maria de Groot schrijft Ida Gerhardt: „”Het Levend Monogram” is het eerste teken van volwassenheid geweest. Laat!: zie het jaartal.” Dat jaartal is 1955, het jaar waarin de dichteres 50 werd.

”Het levend monogram” is een heel andere bundel dan de voorafgaande, waarin de natuurbeschouwing centraal stond. Ida Gerhardt ontkomt niet langer aan het onder ogen zien van de problematische verhouding met haar moeder. Moeder was moeilijk, voor zichzelf en anderen; Ida Gerhardt ook. Ze krijgt begrip voor haar moeder. Dat verzacht de pijn niet, maar maakt dóórleven mogelijk. In de poëzie en in de werkelijkheid leert ze loslaten; die twee horen bijeen.

Zorgvuldige lezer
Voor wie de poëzie van Ida Gerhardt graag leest, zijn de studies van Frans Berkelmans een aanwinst. Hij geeft er blijk van heel zorgvuldig te lezen. Hij kent het oeuvre en de biografie van Ida Gerhardt. En hij verwoordt zijn analyses zorgvuldig en trefzeker.

Het contact tussen Berkelmans en de dichteres is ontstaan in de tijd dat Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde de Psalmen vertaalden. Die psalmvertaling wordt gezongen in het benedictijner klooster in Egmond, waar Berkelmans monnik is. Soms was Ida Gerhardt blij met een opmerkzame lezer als Berkelmans, soms confronteerde ze hem met „zijn blinde praeoccupatie alles-te-moeten-uitleggen.”

Boeiend is wat Frans Berkelmans in deze monografie schrijft over de manier waarop Ida Gerhardt haar persoonlijk wedervaren ”verdicht”. De dichteres heeft zelf altijd een afkeer gehad van belangstelling voor haar persoon. Maar de verhouding tussen feit en fictie is niet steeds gelijk. Soms kan feitenkennis wel degelijk zicht geven op de oorspronkelijke betekenis van een gedicht. Feit blijft dat een gedicht ook zin kan hebben voor een lezer zonder kennis van de biografische achtergrond.

Wat is de waarde van het lezen van de monografie boven je op eigen kracht in de bundel verdiepen? Natuurlijk is Frans Berkelmans ook maar een lezer, en wie graag zelf aan de slag gaat met poëzie, moet dat zeker blijven doen. Maar mij zou menige bijzonderheid ontgaan zijn als Berkelmans me niet fijntjes op bijvoorbeeld de functie van het metrum, op spiegelingen en herhalingen en op de opbouw van de bundel gewezen zou hebben.

Archaïsche woorden
Dan de brieven van Ida Gerhardt. Die zijn gebundeld als vierde deel van haar verzameld werk, dat verder twee banden poëzie en één deel vertalingen bevat. De bezorgers van de brieven zijn Ben Hosman en Mieke Koenen. Mieke Koenen, latiniste, heeft eerder gepubliceerd over Ida Gerhardt. Ben Hosman, jurist, was jarenlang de contactpersoon van Ida Gerhardt bij uitgeverij Polak, en hun relatie was behalve zakelijk ook vriendschappelijk.

De titel -”Courage!”- is goed gekozen. Ida Gerhardt hanteert een persoonlijk idioom. Ze houdt van archaïsche woorden en uitdrukkingen. ”Courage”, moed, is een belangrijk woord. Ze gebruikt haar brieven vaak om anderen moed in te spreken en en passant ook zichzelf.

Ida Gerhardt heeft duizenden brieven geschreven. In deze verzameling zijn 523 van de ruim 2000 opgespoorde brieven opgenomen. Mocht de lezer van deze uitgave de dichteres op een voetstuk hebben staan, dan zal daar allicht verandering in komen. Het beeld dat je van haar krijgt is niet altijd positief. Ida Gerhardt blijkt onredelijk te kunnen zijn, bitter, veeleisend. Vaak begint ze over haar eigen leed als reactie op wat de ander aan wie ze schrijft, wedervaren is. Maar ze is ook kwetsbaar en hartelijk. En ze geeft zelf toe dat ze „een niet te splijten harde kop” heeft.

Ze heeft voortdurend het gevoel dat ze kampt met achterstand. Het meest positieve wat in dit verband uit haar pen wil vloeien zijn opmerkingen als: „Pas sinds heel kort -misschien eigenlijk pas sinds gisteren- geloven we, dat wij nog weer eens gewóón zullen gaan leven: niet steeds ingeklemd door achterstanden-in-de-rug, en bergen werk vóór ons.”

Dat overbelast zijn verklaart de gedrevenheid waarmee Ida Gerhardt steeds weer poogt een adres te vinden waar ze een paar weken of maanden ongestoord kan werken. In een klooster, in een vakantiehuisje in Nederland of in het buitenland. Ze schrijft haar vrienden en andere correspondenten wel dat ze weggaat, maar nooit (tenzij vergezeld van een dringend verzoek om geheimhouding) waarhéén. Ze wil ongestoord kunnen werken, zonder onderbrekingen van mensen, zonder post.

Beatrix
Meermalen heb ik bij het lezen van de verzuchtingen van Ida Gerhardt gedacht: wat is ze moeilijk voor zichzelf. Ze heeft het idee dat iedere brief beantwoord moet worden, en dat maakt dat zelfs fanmail haar eerder irriteert dan verheugt.

De literaire kritiek -in haar beleving een levenslange vijand- wordt geregeld in de correspondentie genoemd. In het begin voelt ze zich miskend en in de steek gelaten en smeekt ze om positieve besprekingen van haar werk. Later roept negatieve kritiek haar machteloze woede op.

De bundeling is zorgvuldig samengesteld en toegankelijk gemaakt. Prettig is dat verklarende noten direct onder iedere brief afgedrukt zijn. De brieven bevatten informatie over het ontstaan van diverse gedichten, en toelichting erbij. Met behulp van het register van publicaties (losse gedichten en bundels) is het mogelijk na te gaan wat de dichteres over bepaalde poëzie schrijft. Gedichten waarnaar verwezen wordt in de brieven en die niet in het verzameld werk zijn opgenomen (gelegenheidspoëzie bijvoorbeeld), staan achter in ”Courage!” afgedrukt.

Ook kun je met behulp van de index van namen bijvoorbeeld uitzoeken in hoeveel (veel!) brieven ze haar leraar Grieks, de dichter J. H. Leopold, noemt. Er zijn prominente adressanten, zoals koningin Beatrix, aan wie Ida Gerhardt in september 1989 om steun vraagt bij haar strijd tegen de verloedering van het Nederlandse landschap.

Gegevens over leven en werk ontbreken niet. Het enige wat ik miste, waren de áán Ida Gerhardt geschreven brieven. Soms wordt daar overigens wel uit geciteerd, en de antwoordbrief van koningin Beatrix -die Ida Gerhardt in haar kluis bewaarde- is helemaal opgenomen.

Bijzonder zijn de vier brieven aan haar geliefde Marie van der Zeyde uit de periode waarin ze nog niet samenwoonden. Het zijn de enige die bewaard gebleven zijn. Ook uniek is de brief die Ida als 17-jarige aan J. H. Leopold schreef over hun bijzondere verstandhouding: daarop heeft Leopold met potlood aantekeningen gemaakt, die ook zijn afgedrukt.

Dwarrelende woorden
Brieven zijn momentopnamen, en kunnen juist daarom veelzeggend zijn. In februari 1940 schrijft Ida Gerhardt over het verschijnen van haar debuutbundel ”Kosmos”: „Mei lijkt mij goed; wij zullen dan, hoop ik, niet juist in een Europeesche heksenketel zitten.” Dat was echter wél het geval, met alle gevolgen voor het debuut.

Ze zegt over haar werk dat ze in opdracht schrijft, voor haar „Holland, het land van Rembrandt, Vermeer, Verster - dat onvervangbare en verschrikkelijke dierbare rotland, vol kruideniers, stinksloten en hemelse kleuren.” En: „Mijn werk is voor mij onmiddellijk verbonden met mijn geloofsleven. Het komt voort uit een zeer direct aangesproken en opgeroepen worden. Daarbuiten zou ik ’zelf’ niets kunnen; ik zou niet weten hoe.”

Natuurlijk is niet iedere brief een kunstwerkje, maar er valt genoeg te genieten: originele verwoording, rake typering, invoelbaar gemaakte emoties. De bundel is spaarzaam geïllustreerd. Een enkele welsprekende foto, wat reproducties van het handschrift van Ida Gerhardt. Zorgvuldig getekend eerst, en in de laatste fase van haar leven vrijwel onleesbaar: de woorden dwarrelen over het blad.

Meedogen bekruipt je met de oude Ida Gerhardt, die tevergeefs een plek zoekt in een klooster. Ze wil niet naar een verpleeghuis (ze verzet zich „tegen het levend dood-zijn dat in verpleeghuizen en aanverwante heerst”), maar er rest haar geen andere mogelijkheid. Twee jaar na het overlijden van haar vriendin Marie van der Zeyde verhuist ze naar Berkelstaete in Warnsveld. Daar overlijdt ze, na nog weer vijf jaren, op 15 augustus 1997.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer