Sherlock Holmes lost misdaad op met logica
Titel: ”De complete avonturen van Sherlock Holmes”
Auteur: Sir Arthur Conan Doyle
Uitgeverij: Kruidvat, Renswoude, 2006
ISBN 90 8519 050 9
Pagina’s: 12 delen; € 39,99.
Hij speelt viool, rookt pijp en snuift cocaïne. Intussen geeft hij zijn ogen goed de kost, experimenteert hij met chemicaliën en zet hij zijn grijze cellen aan het werk om misdaden op te lossen. De complete avonturen van Sherlock Holmes, de vader van alle detectives, liggen voor een habbekrats bij drogist Kruidvat. Sir Arthur Conan Doyle (1859-1930) was eigenlijk arts, maar hanteerde met nog meer succes de pen. Geïnspireerd door het grote deductievermogen van dr. Joseph Bell, een chirurg die hij aan de universiteit van Edinburgh ontmoette, bedacht Doyle de speurdersfiguur Sherlock Holmes. De detective trad voor het eerst op in ”A study in scarlet”, de roman die in 1887 verscheen. Daarna publiceerde hij in ”The Strand Magazine” talloze korte verhalen over Sherlock Holmes. Het eerste, ”A scandal in Bohemia”, werd in 1891 gepubliceerd.
De opzet is steeds hetzelfde: er is een misdaad begaan en de politie weet er geen raad mee. Door minutieuze observaties en strikt logisch na te denken lost Sherlock Holmes -vaak in zijn luie stoel- de „onbeduidende zaak” in een oogwenk op. Als klankbord fungeert zijn vriend dr. Watson, die ook de ’schrijver’ van de meeste verhalen is en vol verbazing en bewondering de verrichtingen van de meesterspeurder gadeslaat.
Zo onderzoekt Holmes in ”The adventure of the blue carbuncle” een oude hoed waaraan Watson niets bijzonders ziet. Holmes zegt over de eigenaar: „Dat de man een intellectueel is, is natuurlijk meteen duidelijk. Hij was de laatste drie jaar ook behoorlijk bemiddeld, hoewel hij nu zwaardere tijden kent. Hij had een vooruitziende blik, maar dat is nu minder geworden. Dat is te wijten aan een morele achteruitgang die, gezien de financiële neergang, waarschijnlijk een nare oorzaak heeft, zoals drank. Dat zal ook de oorzaak zijn van het duidelijke feit dat zijn vrouw niet meer van hem houdt.” En vervolgens legt hij Watson geduldig uit hoe dat zit.
De afleveringen in ”The Strand” waren mateloos populair bij het publiek. In 1893 besloot Doyle te stoppen met schrijven. Aan zijn moeder schreef hij: „Ik denk er sterk aan om Holmes op te offeren. Hij verhindert mij om betere dingen te doen.” In ”The final problem” liet Doyle de detective inderdaad omkomen in een gevecht met zijn aartsvijand Moriarty. Maar de lezers namen daar geen genoegen mee. Toegevend aan de protesten liet Doyle de populaire held op miraculeuze wijze weer opduiken, en er volgden nog vele verhalen.
Behalve ”A study in scarlet” schreef Doyle nog drie romans over Sherlock Holmes, waarvan ”The Hound of the Baskervilles” (1901/1902) de bekendste is.
Omstreeks 1916 ging Doyle zich bezighouden met een reeds lang sluimerende liefde: occultisme en spiritualisme. Hij schreef erover en reisde de wereld rond om zijn ideeën uit te dragen. Die obscure belangstelling laat zich wat moeilijk rijmen met het dwingende rationalisme van Sherlock Holmes. Zelfs diens schijnbare vermogen om gedachten te lezen (zoals in ”De inwonende patiënt”) berust slechts op nauwkeurige waarneming en logische gevolgtrekking.
Kruidvat heeft alle Sherlock Holmesverhalen nu -in de Maand van het Spannende Boek- opnieuw uitgegeven in twaalf keurig gebonden delen. Over de schrijver en over de totstandkoming van de verhalen geeft de serie geen enkele informatie en dat is een beetje jammer voor zo’n klassieke uitgave.
Een ander punt van kritiek is het feit dat verschillende mensen zich met het vertalen hebben beziggehouden. Dat levert onvermijdelijk verschillen in stijl en woordkeus op. Zo is het opmerkelijk dat in sommige verhalen de door Doyle hier en daar als stopwoord misbruikte naam van God wordt overgenomen (zoals in deel 3). In onder meer ”De klerk van de effectenmakelaar” heeft de vertaler er daarentegen voor gekozen de krachttermen te verzachten tot ”Lieve help”. De vertaler wijkt daarmee af van de oertekst, maar bewijst de lezer een dienst.