Opinie

Eis van minister is tegendraads

Minister Van der Hoeven van Onderwijs wil medezeggenschapsraden op alle scholen verplichten. Ds. P. Mulder begrijpt niet waarom de minister zo doorzet ondanks de bezwaren. Bij een verenigingsstructuur kan de invloed van ouders op het schoolbeleid toch al groot zijn.

2 June 2006 08:33Gewijzigd op 14 November 2020 03:48

De minister van Onderwijs heeft een nieuwe regeling betreffende de medezeggenschap in het onderwijs voorbereid. Momenteel wordt deze in de Tweede Kamer behandeld. De nieuwe voorstellen hebben verstrekkende gevolgen voor de (meeste) scholen binnen het reformatorisch onderwijs. Tot nu toe waren er immers uitzonderingsbepalingen in de regeling van de (mede)zeggenschap. Er werd nadrukkelijk rekening gehouden met hen die bezwaren van principiële, levensbeschouwelijke aard hadden tegen de wijze waarop bij wet deze zaken geregeld werden. We moeten er blijkbaar ernstig rekening mee houden dat bij het in werking treden van de nieuwe wet (2009) het aanvragen van ontheffing niet meer tot de mogelijkheden behoort.Van de zijde van het reformatorisch onderwijs is in de achterliggende periode (opnieuw) veel werk verzet om de levensbeschouwelijk bepaalde bezwaren kenbaar te maken. Op diverse wijzen is dat gedaan in daartoe bestemde overleggen. Helaas moet vastgesteld worden dat nu definitief blijkt dat het roer om is. Wel zijn er door de minister nog enkele tegemoetkomingen opgenomen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een regeling waarbij instemmingbevoegdheden omgezet kunnen worden in adviesbevoegdheden. Dat zou dan wel moeten gebeuren met instemmingen van twee derde van de ouders en de leerkrachten en, wat betreft het voortgezet onderwijs, ook twee derde van de leerlingen. Maar het is zeer de vraag of de meerderheid van de Tweede Kamer deze tegemoetkoming accepteert.

Het is niet mijn bedoeling in deze bijdrage de principiële, aan Gods Woord ontleende bezwaren tegen de medezeggenschapsregeling in het onderwijs nog eens op rij te zetten. Dat is al vaker gedaan, ook richting het ministerie. Zoals opgemerkt is er ook in de achterliggende maanden nadrukkelijk overleg geweest, ook in een constructief meedenkende wijze. Wel wil ik enkele aandachtspunten naar voren brengen die in de huidige samenlevingscultuur rondom het onderwijs in ons land overweging moeten hebben.

Vreemd
Het is om meerdere redenen bevreemdend dat juist nu de ontheffingsregeling ongedaan wordt gemaakt. Op allerlei wijze is er sprake van deregulering. De autonomie van de scholen wordt sterk gepropageerd van overheidswege. Tot in de systematiek van bekostiging toe. Maar op het terrein van de medezeggenschap wordt de autonomie van de scholen ineens sterk ingeperkt. Dat is een tegendraadse beweging, waarbij vragen rijzen.

Waarom zou het echt bezwaarlijk zijn dat de schoolbevolking zelf zaken omtrent interne en onderlinge communicatie en zeggenschap regelt? De wetgeving moest zich tot hoofdlijnen beperken en niet zo gedetailleerd zijn. Wanneer ouders en leerkrachten bij beslissing met tweederdemeerderheid afzien van bevoegdheden, hoe kan de overheid daaraan dan voorbijgaan? Dat is een vorm van bemoeizucht die niet bij deze tijd past. De wil van een meerderheid wordt in dezen opgelegd aan een minderheid die nota bene vrijwillig voor een andere invulling kiest. Strookt dit met de vrijheid van inrichting van het onderwijs? Staat dit niet feitelijk op gespannen voet met de vrijheid van richting? Want wanneer gemotiveerd naar voren gebracht wordt (zoals nadrukkelijk bij het ministerie gebeurd is) waarom op gronden aan Gods Woord ontleend deze ontheffing gezocht wordt, dan wordt in dit opzicht deze levensbeschouwelijke richting straks niet meer (h)erkend.

Vereniging
Veel reformatorische scholen gaan uit van een vereniging. Hoofdzakelijk ouders hebben zich verenigd om een school in stand te houden. Het bestuur is het bevoegd gezag van de school. De vereniging heeft dus inspraak van de eerste orde, want feitelijk staat de ledenvergadering boven het bestuur. Het bestuur legt verantwoording af aan de ledenvergadering. In meerdere en vooral in beslissende opzichten heeft de ledenvergadering beslissingsbevoegdheid of heeft deze gedelegeerd aan het bestuur.

Het moet toch minstens als vraag wezenlijk tellen of in zo’n verenigingsstructuur passend is een medezeggenschapsraad met beslissingsbevoegdheden op wezenlijke punten.

Een andere zaak die mede aan de orde is, betreft de geschillencommissie. Tot nu toe was het gewoon dat er per richting een eigen geschillencommissie is. Ook dat lijkt veranderd te moeten worden. Men wil naar een geschillencommissie voor alle scholen van alle richtingen. Maar juist wanneer er geschillen ontstaan, kan het van gewicht zijn dat arbiters goed invoelen hoe juist ook in levensbeschouwelijk opzicht lijnen lopen en gedachten gevolgd worden. Ook hierin lijkt dus het eigene van een richting niet meer (h)erkend te worden.

U ten goede
Over de eigen positie van leerlingen, ook in het voortgezet onderwijs, is al meer opgemerkt in deze discussie. Zij mogen en moeten zeker verantwoordelijkheden dragen. Maar dat is principieel anders dan te participeren in een zeggenschapsorgaan met ouders en leerkrachten.

Hopelijk worden in de aanstaande besluitvorming door onze Kamer de wezenlijke overwegingen ook van onze levensbeschouwelijk ingerichte scholen erkend. De overheid moet er toch zijn „u ten goede.”

De auteur is voorzitter van de VGS, besturenorganisatie binnen het reformatorisch onderwijs, en is predikant van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer