Kerkordelijke mogelijkheden PKN in kwestie preek ds. Mos
UTRECHT - Een preek van ds. N. K. Mos over Matthéüs 26, op 13 maart 2005 gehouden in de protestantse Messiaskerk in Wassenaar, heeft de laatste weken veel stof doen opwaaien. De inhoud van de preek zou, aldus onder andere het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), antisemitisch zijn. Van diverse kanten is gepleit voor tuchtmaatregelen tegen de predikant, die ziek thuiszit. Wie is in zo’n situatie tot welke maatregelen bevoegd volgens de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, de PKO?
OPZICHT - Het opzicht over de verkondiging door predikanten is in de PKO geregeld in ordinantie 10. In ordinantie 10-13-1 staat: „Het opzicht over de verkondiging (…) strekt tot de rechte bediening van het Evangelie en tot wering uit verkondiging en kerkelijk onderricht van datgene wat de fundamenten van de kerk aantast, doordat het de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift uitsluit en de gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht verbreekt.” In ordinantie 10-13-2 staat dat het opzicht berust „bij de classicale vergaderingen en de generale synode.” Bewust is de rol van de kerkenraad in deze kwestie ondergeschikt, vanwege de nauwe verbondenheid van kerkenraad en predikant.SYNODE - De afgelopen weken is de synode van de PKN van verschillende kanten opgeroepen stelling te nemen in de kwestie ds. Mos. Gisteren gaf het moderamen (synodebestuur) een officiële verklaring uit waarin het zijn positie duidelijk maakt. Deze is dat het moderamen het van belang acht dat de kerkordelijke weg wordt bewandeld. Dat betekent dat het moderamen geen inhoudelijke uitspraken doet over de preek van ds. Mos en daar ook geen consequenties aan verbindt. Het breed moderamen van de classicale vergadering Leiden is het orgaan dat kerkordelijk gezien aan zet is, zo meldt het synodebestuur.
VISITATIE - Vorig jaar, nadat ds. Mos zijn gewraakte preek had gehouden, hebben het breed moderamen van de classicale vergadering Leiden en de wijkkerkenraad van de Wassenaarse Messiaskerk, op verzoek van een aantal gemeenteleden, overleg over de kwestie gehad. Er is toen besloten een buitengewone visitatie aan te vragen waardoor de problemen in de Wassenaarse wijkgemeente inzichtelijk zouden worden.
RAPPORT - Inmiddels is er een rapport uitgebracht door de buitengewone visitatiecommissie. Kern daarvan is dat de preek zo niet gehouden had mogen worden. Daarnaast spraken de visitatoren uit dat het functioneren van ds. Mos geen aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen tegen hem. De commissie beveelt wel voor de beide predikanten in de Wassenaarse wijkgemeente werkbegeleiding aan. Behalve ds. Mos is ds. G. J. Schüssler aan de Messiaskerk verbonden. Laatstgenoemde predikant heeft de wijkkerkenraad laten weten dat hij het niet eens is met het advies van de visitatiecommissie en zal omzien naar een andere werkkring.
WIJKKERKENRAAD - De wijkkerkenraad van de Messiaskerk heeft op zondag 21 mei een verklaring afgelegd in de gemeente. Daarin wordt gesteld dat beide predikanten mogen blijven als ze erin slagen zich met elkaar te verzoenen. Als dat niet lukt, moeten beiden gaan zoeken naar werk in een andere gemeente.
CLASSIS - Het breed moderamen van de classicale vergadering Leiden had wel met de wijkkerkenraad uit Wassenaar gesproken over het rapport van de visitatiecommissie, maar heeft zelf pas gisteravond inhoudelijk over het rapport gesproken. In het belang van de zaak besloot het daarover op dit moment nog geen mededelingen te doen. Kerkordelijk gezien heeft de classicale vergadering een aantal mogelijkheden.
MOGELIJKHEID I - Op grond van ordinantie 3-19 van de PKO kan het breed moderamen van de classis besluiten tot een vrijstelling van werkzaamheden van een predikant. Een besluit daartoe kan pas worden genomen na overleg met het regionale college voor de visitatie. Zo’n vrijstelling kan slechts voor een beperkte tijd gelden. Gedurende deze periode onthoudt de predikant zich van de ambtswerkzaamheden waarvoor vrijstelling is verleend. In de Hervormde Kerkorde (1951) was deze periode beperkt tot maximaal dertig dagen.
MOGELIJKHEID II - Op grond van ordinantie 3-20 van de PKO kan het breed moderamen van een classis besluiten tot een ontheffing van werkzaamheden van een predikant. Dit kan als in een gemeente zulke spanningen zijn „dat de vraag rijst of de predikant deze gemeente nog langer met stichting kan dienen.” Deze maatregel kan het breed moderamen van een classis nemen op verzoek van de predikant, van de kerkenraad of uit eigen beweging. Het kan de maatregel pas nemen nadat het generale college voor ambtsontheffing een oordeel heeft uitgesproken, nadat dit college op zijn beurt weer het regionale college voor de visitatie gehoord heeft. Tegen dit oordeel kan in beroep gegaan worden bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de PKN. Volgens lid 4 van ordinantie 3-20 wordt „na afloop van de vastgestelde termijn de betrokken predikant ontheven van de werkzaamheden en losgemaakt van de gemeente en wordt de predikant beroepbaar predikant voor een periode van vier jaar.” Mocht het generale college voor de ambtsontheffing van mening zijn dat de betrokken predikant geen enkele gemeente „met stichting” kan dienen, dan kan dit college de predikant ontheffen uit het ambt.
MOGELIJKHEID III - De classicale vergadering (dus niet het breed moderamen) kan op grond van ordinantie 10-14 het regionale college voor de visitatie opdragen een onderzoek naar een predikant in te stellen als de classis vermoedt dat de predikant „zo predikt en leert dat deze de fundamenten van de kerk aantast.” Indien uit dat onderzoek blijkt dat het vermoeden niet zonder grond is, legt de classicale vergadering de zaak voor aan de generale synode. Op grond van ordinantie 10-15 neemt de synode de zaak over. Zij komt vervolgens tot een uitspraak, waarnaar de betrokken predikant zich kan voegen. Doet hij dat niet, dan wordt betrokkene door de synode van het ambt ontheven. Mocht de betrokkene later alsnog verklaren het oordeel van de synode te aanvaarden en zich te zullen bewegen „in de weg van het belijden van de kerk”, dan kan de synode de betrokkene weer de bevoegdheid geven „te mogen staan in het ambt van predikant.”