Binnenland

Opwarming verandert Nederland

DE BILT - Nederland warmt op. De scenario’s die het KNMI dinsdag presenteerde, wijzen op nattere winters, heviger buien, warmer weer en lagere windsnelheden. Met alle gevolgen van dien.

L. Vogelaar
31 May 2006 11:23Gewijzigd op 14 November 2020 03:48

Met de trekvogels heeft prof. dr. G. J. Komen van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) medelijden. „Die komen hier nu tijdens de rupsenpiek, dus ze vinden volop voedsel. Door de temperatuurstijging krijgen we naar verwachting een vroegere lente en een latere herfst. Daardoor verschuift de rupsenpiek. Die vogels weten dat in Afrika natuurlijk niet, dus ze komen hier op de gewone tijd, en vinden dan minder voedsel.”Het is nog maar een van de gevolgen als de opwarming van het klimaat boven West-Europa de komende decennia doorzet. Over die gevolgen is Komen voorzichtig: „Wij weten bij het KNMI veel over het weer, maar we kennen onze beperkingen als het gaat om de gevolgen van de weersveranderingen. We zijn geen dijkenbouwers, maar houden wel nauw contact met hen en met de andere sectoren die onze gegevens gebruiken.”

Door de stijging van de gemiddelde temperatuur worden de winters zachter en de zomers warmer. De kans op zomersmog groeit, de kans op een Elfstedentocht neemt verder af.

’s Winters zal er meer water via Rijn en Maas naar Nederland komen, ook doordat er in de bergen meer regen valt en minder sneeuw. Dijkbeheerders zullen dan ook met extremere waterstanden rekening moeten houden.

’s Zomers zal er juist vaker sprake zijn van lage waterstanden, doordat er meer water verdampt. Dat kan de scheepvaart duchtig hinderen. Lagere rivierafvoeren en hogere temperaturen hebben ook een negatieve invloed op de waterkwaliteit en de beschikbare hoeveelheid koelwater. In combinatie met zeespiegelstijging veroorzaken lagere rivierafvoeren het verder binnendringen van zout water vanuit zee.

Door de temperatuurstijging neemt de behoefte aan verwarming voor gebouwen af, zegt Komen, hoofd van de onderzoeksafdeling bij het KNMI. „Het aantal stookdagen daalt met 9 tot 20 procent ten opzichte van 1990. De energiebehoefte is vrij nauwkeurig te berekenen aan de hand van het aantal dagen dat het kouder is dan 17 graden én het aantal graden dat het kouder is.”

In de natuur begint het groeiseizoen in 2050 gemiddeld zes tot negentien dagen eerder dan in 1990. „De hele natuur ontwaakt eerder”, zegt de KNMI-onderzoeker. „De temperatuurstijging heeft enorme gevolgen voor de flora en fauna. Planten en dieren die je nu in Midden-Frankrijk ziet, kom je straks hier tegen.”

Doordat de windsnelheid in Nederland afneemt, daalt de energieopbrengst van windturbines momenteel. Het KNMI verwacht echter geen verdere daling, mogelijk juist een kleine toename, afhankelijk van welk van de vier scenario’s werkelijkheid wordt.

Stijging van de temperatuur en CO2-concentratie in de lucht heeft in Nederland een gunstig effect op de landbouwproductie, onder andere van grasland. Dat kan echter weer doorkruist worden als er -daarin verschillen de scenario’s- een tekort aan water ontstaat. Vooral de hoger gelegen zandgronden zijn dan in het nadeel. Natte winters kunnen het maaien en beweiden in het voorjaar bemoeilijken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer