Aardbeving op Java
Al enkele weken lang berichten media over de vulkaan Merapi. De berg op het Indonesische eiland Java rommelt voortdurend. Duizenden bewoners in de directe omgeving van de vulkaan hebben zich al voorbereid op een grote uitbarsting; een deel van hen is geëvacueerd.
Zaterdag bleek echter dat het gevaar van een andere kant kwam. De stad Jogjakarta, enkele tientallen kilometers ten zuiden van de vulkaan, werd getroffen door een zware aardbeving. Inmiddels is duidelijk dat er meer dan 5000 doden zijn, terwijl vele tienduizenden geen dak meer boven hun hoofd hebben.De beving roept onmiddellijk de herinnering op aan eerdere grote rampen, zoals de tsunami eind 2004 en de aardbeving in India en Pakistan in oktober 2005. Die hebben meer met elkaar te maken dan alleen het grote aantal slachtoffers en de moeizame hulpverlening. Ze zijn het gevolg van spanningen in de aardkorst, door verschuivende aardplaten. Ook de activiteit van de Merapi heeft daarmee te maken: die maakt deel uit van een ring van vele honderden vulkanen rond de Stille Oceaan, de Ring van Vuur genoemd.
Onderzoek naar de dieper liggende oorzaken van bevingen en vulkanisme is van groot belang, maar de duizenden gewonden die nu op de straten van Jogjakarta verpleegd worden, hebben daar weinig boodschap aan.
De foto’s uit het rampgebied spreken boekdelen: infuuszakken die bij gebrek aan beter opgehangen zijn aan boomtakken. De hulpverleners zitten te springen om tenten, niet alleen als noodhospitalen maar ook voor het bergen van de slachtoffers, om uitbraak van ziektes te voorkomen.
Daar komt bij dat het dichtbevolkte Indonesië niet alleen is getroffen door deze beving en de eerdere tsunami, maar ook te kampen heeft met andere problemen, zoals de vogelgriep, terrorisme en enkele jaren geleden de ziekte SARS. Juist bij een land waarvoor het toerisme een belangrijke inkomstenbron is, betekent dit opnieuw een gevoelige klap.
Op een afstand van meer dan 10.000 kilometer kan het nieuws van een aardbeving verschillende gevoelens oproepen. Aan de ene kant is er de neiging de ernst ervan te relativeren vanwege de grote afstand. Bij een sterfgeval in de eigen familiekring staat het wereldnieuws al snel stil. Begrijpelijk. Het ene leed laat zich echter niet aan het andere afmeten. Een christen die belijdt dat elk mens er mag zijn, zal hier echter ook elke dode betreuren.
Anderzijds kan zo’n bericht door de grote afstand een gevoel van veiligheid oproepen. Is dat terecht? In Indonesië bleek het gevaar ook van een andere kant te komen dan verwacht. Het risico op zo’n aardbeving of de uitbarsting van een vulkaan is hier inderdaad verwaarloosbaar klein.
Wie niet alleen oog heeft voor schuivende aardplaten maar ook voor Gods besturende hand, zal zo niet redeneren. Ook hier was er de dreiging van terroristische aanvallen en vogelgriep, al is Nederland daar tot nu toe voor bewaard. De grote afstand doet niets af aan de roepstem die van deze aardbeving uitgaat, ook voor Nederland. Een roepstem tot bezinning, tot bekering, tot het besef dat ons aardse leven slechts voorbereidingstijd is voor de eeuwigheid.