„Staat bevoordeelde energiebedrijven bij stroomimport"
DEN HAAG (ANP) – De Nederlandse regering heeft Nuon, Essent, Eon en Electrabel voorgetrokken bij de verdeling van importcapaciteit op het stroomnet. Dat oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven woensdag. Vorig jaar berispte het Europese hof van Justitie Nederland al hiervoor. Energiebedrijf Eneco leed miljoenen euro’s schade door de voorkeursregeling en wil deze vergoed zien door de Staat.
„Wij geven de voorkeur aan een schikking", aldus een woordvoerder van Eneco. Het op twee na grootste energiebedrijf gaat hierover onderhandelen met het ministerie van Economische Zaken (EZ). De bevoordeling van de energiebedrijven werd, na de uitspraak van het Europese hof, op 1 september 2005 stopgezet op last van EZ. Het ministerie, dat nog niet benaderd is door Eneco, wil eerst de uitspraak bestuderen alvorens een reactie te geven.De langlopende importcontracten met Duitse en Franse leveranciers waren in handen van de Samenwerkende Elektriciteits Productiebedrijven (SEP), het kartel van Nederlandse stroomproducenten. Deze contracten gingen na de liberalisering in 1998 grotendeels over op de erfgenamen van de productietak van SEP; de energiebedrijven Nuon, Essent, E.on en Electrabel.
Voor deze importcontracten werd, met goedkeuring van de mededingingsautoriteit NMa, bijna een kwart van de schaarse invoercapaciteit op het stroomtransportnet gereserveerd. Dit was in strijd met de Europese mededingingsregels want andere energiebedrijven werden uitgesloten van deze importcapaciteit.
De zaak was aangespannen door de energiebeurs APX, Eneco en de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), de belangenbehartiger van zakelijke energie– en watergebruikers.
„Met de uitspraak is een belangrijke stap gezet op weg naar meer concurrentie op de Nederlandse elektriciteitsmarkt", zei Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW, in een reactie. Hij becijfert dat in de periode 2000 tot en met 2005 een gemiddeld huishouden, door het gebrek aan vrije importcapaciteit, circa 200 euro teveel heeft betaald voor elektriciteit. „Grootzakelijke gebruikers hebben veel meer schade geleden", aldus Grünfeld.
Eneco, dat destijds zelf niet over productiecapaciteit beschikte, is ernstig benadeeld door de voorkeursbehandeling voor de concurrenten. Het bedrijf kocht rond 1998 goedkope stroom in Duitsland om deze in Nederland te verkopen maar kon daar geen importcapaciteit voor krijgen. Hierdoor moest het energiebedrijf alsnog duurdere Nederlandse stroom inkopen.
Ook een Nederlandse werkmaatschappij van Enron werd gedupeerd door de voorkeursbehandeling van de bestaande energiebedrijven. Het Amerikaanse energieconcern beschikte als nieuwkomer op de Nederlandse energiemarkt niet over eigen productiecapaciteit. Hierdoor was Enron aangewezen op import maar hiervoor was nauwelijks capaciteit voorhanden.