Fijnstofprobleem blijkt minder groot
DEN HAAG - Het fijnstofprobleem in Nederland is minder groot dan tot nu toe gedacht. Nieuwe meetresultaten zeggen dat de lucht 10 tot 15 procent schoner is dan enkele jaren geleden op grond van de cijfers werd gesteld.
Dat zei directeur K. van Egmond van het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) dinsdag bij de presentatie van de Milieubalans 2006. Ondanks de gunstiger prognose is de Europese norm voor schadelijke stofdeeltjes vooralsnog onhaalbaar. Van Egmond verwacht dat de fijnstofproblemen in Nederland pas in 2015 kunnen zijn opgelost.Aanvullende maatregelen tegen fijnstof blijven hard nodig. In steden en rond rijkswegen is vervuiling van de lucht immers nog altijd te groot. In de nieuwe berekeningen zal rond 2010 de lucht in de regio’s rond Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Utrecht, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven nog te veel fijnstof bevatten.
Van Egmond stelde dinsdag verder dat Nederland met het milieu op de goede weg is. De milieuvervuiling blijkt de laatste jaren steeds verder af te nemen, ondanks de groei van de economie. Consumenten doen dat goede resultaat echter „deels weer teniet”, aldus het MNP. Vooral luchtverontreiniging door het verkeer drukt zwaar op het milieu. „Nederlanders reden meer kilometers in zwaardere auto’s.”
De komende jaren zullen de verbeteringen in het milieu verder doorzetten, voorspelt het MNP. Daarvoor moet het kabinet wel aanvullende milieumaatregelen treffen. Anders zal ons land de milieudoelen, ondanks de geboekte vooruitgang, niet halen. Staatssecretaris Van Geel van Milieu kwam eerder al tot die conclusie en stelde de Toekomstagenda Milieu op. Hiermee beoogt het kabinet de doelen alsnog te bereiken. Het planbureau verwacht dat het kabinet daar gedeeltelijk in zal slagen.
De milieubelasting door de landbouw is in de periode 1990-2002 gehalveerd. Aan die afname is echter een einde gekomen, aldus het MNP. De milieubelasting lag in 2004 ongeveer op hetzelfde niveau als in 2002. De nitraatconcentratie in het grondwater is sinds 2002 niet meer gedaald. De ophoping van zware metalen in de bodem gaat nog steeds door. Verder neemt het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet sterk genoeg af.