Promoveren in de pastorie meestal niet verantwoord
Promoveren in de pastorie? Prof. dr. T. Blokland stelt dat het voor een predikant die zijn taak serieus neemt feitelijk niet mogelijk is om in zijn vrije tijd een proefschrift te schrijven.
Als emeritus hoogleraar heb ik met meer dan gewone belangstelling het artikel ”Promoveren in de pastorie” in de krant van donderdag gelezen. Het lijkt mij dat er de nodige nuances bij passen.Het betoog van de beide inleiders tot het onderwerp is zoals van dat van een hoogleraar of docent verwacht mag en moet worden: uiteraard zijn zij vóór promoveren - dat is een belangrijk deel van hun taak. En op het terrein van de theologie zijn het dan de theologen-predikanten die de vijver van mogelijke promovendi vormen.
De meeste promovendi echter zijn aio’s of oio’s: personen die vier of vijf jaar aan een universiteit zijn aangesteld (na selectie) en die óf slechts zeer beperkt (aio’s) of helemaal niet (oio’s) bij het universitaire werk betrokken worden. Zij kunnen en moeten dus vrijwel hun gehele tijd aanwenden om te promoveren.
Bij een dergelijke voltijdse inzet om te promoveren lukt het in de praktijk niet of nauwelijks om dat in die periode van vier of vijf jaar te voltooien, terwijl de begeleidende hoogleraar (promotor) er bovenop zit om het op tijd rond te krijgen. Als het niet binnen die periode lukt, moeten deze promovendi het project nadien nog afronden. De praktijk leert dat zulks een zaak van veel tijd, zelfs van jaren is, omdat zij intussen aan het werk moeten voor hun onderhoud en dus maar weinig tijd voor het proefschrift hebben. Daarbij komt dat zij de dagelijkse begeleiding van de universiteit niet meer hebben, dikwijls vanwege de reisafstand, afgezien van het feit dat het overleggen overdag en het bronnenonderzoek niet makkelijk is bij een dagtaak elders. Ik heb het dan nog niet over het gezin, dat ook tijd en aandacht en inzet vraagt.
Bronnenonderzoek
Hoe zou een predikant, meestal voltijds aangesteld, dat allemaal moeten of kunnen waarmaken? Hoe kan hij bronnenonderzoek gaan doen aan de universiteit en in bibliotheken en dat uitwerken, om vervolgens te gaan schrijven? En wanneer moet hij overleggen met de promotor? Naast en na een dagtaak wordt dat een zaak van zeer veel jaren.
Als een aio of een oio het bij voltijdse inzet, in aanwezigheid van de promotor, niet of nauwelijks redt in vier à vijf jaar, hoe lang heeft een predikant die het moet hebben van zijn vrije tijd dan nodig om de klus te klaren? Met bijvoorbeeld één dag in de week komt men er niet: in vergelijking met de tijdsinzet van de genoemde aio en oio zou het dan een zaak van in totaal twintig jaar worden! Er komt op zo’n dag overigens weinig op schrift, omdat men zich eerst weer moet inwerken/inlezen, en dan is de halve dag al om.
De kans is daarom groot dat een predikant de studie dan maar doet ten koste van de tijd die hij behoort te geven aan de gemeente waarin hij beroepen is. En kom dan niet aan met de stelling dat het schrijven en studeren aan het proefschrift kan plaatsvinden in de vrije tijd en tijdens vakanties, want als een predikant al vrije tijd en vakantie heeft, dan is die tijd voor zijn gezin en ook en met name voor zichzelf: om uitgerust de ambtstaak weer op te nemen en daar volledig voor te gaan.
Het is daarom feitelijk niet mogelijk om een proefschrift te schrijven in de vrije tijd, zeker niet door een predikant die zijn taak serieus neemt en waarmaakt. Dat kan alleen maar door roofbouw te plegen op de inzet voor de kerkelijke gemeente.
Een predikant moet dus duidelijk kiezen: dan maar een functie voor halve dagen aanvaarden, zodat de andere helft van de week aan het proefschrift kan worden gegeven. En misschien heeft de echtgenote een betaalde functie, ter wille van het gezinsinkomen. Elke andere invulling van promoveren in de vrije tijd in de pastorie is een eufemisme voor het tekortdoen aan de gemeente en aan de zorg voor de gemeente en is in werkelijkheid gericht op het eigen belang en de eigen eer. Dit alles ten koste van de gemeente, die vervolgens als een jarenlang onbeploegde en onbezaaide akker wordt achtergelaten; want na een promotie gaat de doctor snel naar elders.
Verleiding
Ik weet uit eigen ervaring wat het schrijven van een proefschrift vraagt en inhoudt; ik weet ook hoe het gaat met aio’s en oio’s die willen promoveren; ik weet ook hoe het gaat met personen die enthousiast beginnen maar het door hun dagelijkse taak elders niet redden; ik weet ook dat er zeer veel predikanten zijn met een navolgenswaardige inzet voor de gemeente.
Maar ik weet ook dat de werkverantwoording en de tijdsinzet van predikanten en de controle daarop op zijn gunstigst minimaal is. De verleiding om het promoveren -met de daaraan verbonden persoonlijke eer en mogelijke perspectieven- langs die route te realiseren is -voorzichtig uitgedrukt- niet afwezig. Daarom acht ik het van belang om -met het oog op de kerkelijke gemeenten- bovenstaande nuances aan te reiken.
De auteur promoveerde in 1985 en was van 1996 tot en met 2002 hoogleraar aan de juridische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen.