Oude scheepsschatten in een jong land
SWIFTERBANT - „De beste koelkast”, zo noemt boer Vermeer uit Swifterbant de grond van zijn akker. Onder het maaiveld bewaart hij al jarenlang een eeuwenoud scheepswrak. Sinds woensdag staat er officieel een markeringsbordje bij. „Flevoland herbergt een rijke historie, dat moeten we bekendmaken.”
Flevoland is nog jong. Op 1 augustus 1986 zag de twaalfde Nederlandse provincie het levenslicht. Dat is te zien in het landschap. Wegen zijn kunstmatig recht, bomen komen nauwelijks voor en huizen staan strak in het gelid.Toch herbergt deze provincie een rijke historie. Op de voormalige zeebodem liggen maar liefst 435 scheepswrakken. Sommigen daarvan zijn meer dan 700 jaar oud. De jonge provincie is daarmee een van de grootste scheepskerkhoven ter wereld. De wrakken kwamen aan het licht bij de inpoldering van Flevoland.
De akker van Herman Vermeer uit Swifterbant is een van de plaatsen waar zo’n wrak is te vinden. „Vanaf dat ik hier ben komen wonen, wist ik dat er een schip in de grond zat. Tijdens het ploegen vond ik regelmatig aanwijzingen daarvoor, zoals bijzondere stenen en stukken hout. Het was voor mij alleen gissen naar het soort schip en de exacte locatie ervan.”
In 2001 krijgt de Flevolandse boer antwoord op zijn vragen. Het Nederlands Instituut voor Scheeps- en Onderwater Archeologie (NISA) wil het wrak opgraven voor onderzoek. Vermeer: „Het schip bleek een Kamper kogge te zijn, een ongeveer 8 meter lang goederenschip uit 1200, dat werd gebruikt om over lange afstand betrekkelijk grote ladingen over zee te vervoeren.”
Tijdens het opgraven vallen veel puzzelstukjes voor Vermeer op hun plaats. „Doordat het schip 1,30 meter diep ligt, heb ik het nooit ontdekt. Wel kwam ik jarenlang tijdens het ploegen wit zand op die plek tegen. Dat vond ik vreemd. Nu kan ik dit verklaren. Op de plek van het wrak zit een zandbank. Het schip is daar waarschijnlijk tegenaan gevaren en vergaan.”
Over de omstandigheden daarbij kan de Flevolandse boer een smeuïg verhaal vertellen. „Onderzoekers vonden een vogelskelet in een pannetje. Waarschijnlijk waren de matrozen bezig met eten koken en letten ze niet op.”
Na de opgraving is de historische schat weer in de akker gestopt. Dit klinkt vreemd, maar volgens Vermeer is dat het niet. „Grond is de beste koelkast voor een oud schip. Als er lucht bij komt, verpulvert het snel. De bodem is luchtvrij en vochtig, een prima plek om het wrak te conserveren. Bovendien kost het de NISA handenvol geld om alle 435 schepen op te graven.”
Sinds een paar weken staan er in Flevoland bordjes bij alle scheepswrakken. Dit is een initiatief van onder andere de NISA en Nieuwland Erfgoed, een centrum dat de geschiedenis van Flevoland onder de aandacht van burgers wil brengen.
Kors de Waard van Nieuwland Erfgoed: „Flevoland heeft een magisch landschap, vol archeologische historie. Bewoners zijn zich daar veel te weinig van bewust. De bakens attenderen hen erop dat onze provincie een verleden kent. Op deze manier maak je geschiedenis beleefbaar.”
Woensdag zijn de paaltjes officieel ingewijd. Dit deed burgemeester Horselenberg van Lelystad door het plaatsen van de allereerste markeringspaal in het centrum van de stad. Op die plek werd op 3 juni 1981 het wrak van een zogenoemde beurtvaarder opgegraven. Bij palen die dicht bij fietsroutes staan, wordt informatie over het daar in de buurt gevonden scheepswrak geplaatst.
Bij Vermeer staat het baken al enige weken aan de rand van zijn pasgeploegde akker te pronken. Een rood scheepje staat op de top van de 3 meter lange paal. De Flevolandse boer is enthousiast over het project. „Mensen denken dat Flevoland een nieuwe, kunstmatige bende is. Er is veel meer. De provincie herbergt ook een rijke historie. Dat moeten we bekendmaken.”