Tien minuten tweestemmig gebeier
UTRECHT - Als de Magdalena haar laatste klanken over de stad strooit, veegt Arie Noordermeer het zweet van z’n voorhoofd. Klokkenluiden is zwaar werk. En een kunst. Zaterdag komen honderd klokkenluiders uit heel Nederland in Utrecht bij elkaar voor hun eerste ontmoetingsdag. „We luiden voor kerk en stad.”
Al op 40 meter hoogte biedt de Domtoren een magnifiek uitzicht. Zeker bij zomerweer. Aan de horizon is de zendmast van Hilversum te zien. Noordermeer ’doet’ een rondje torenomloop. Ineens schrikt hij zich een hoedje. Uit een nis fladdert een duif. De klokkenluider springt schielijk opzij. „Ik geloof dat het beest nu nog maar één vleugel heeft.”Noordermeer verdwijnt door een deur naar de luidzolder. Uit het balkenplafond komen zestien touwen naar beneden, verbonden met evenzoveel klokken. De zwaarste -de Salvator- weegt 8100 kilo. Zonder klepel, want die wordt naar goed gebruik niet meegeteld. Het is tien over halfzeven. Tijd om te luiden. Over twintig minuten begint in de Domkerk -ooit verbonden met de toren- de wekelijkse vesperdienst. En dat moet de stad weten.
Johan van den Hurk, collega van Noordermeer, neemt de Agnes Minor van 1100 kilo voor zijn rekening. Na enkele forse, maar beheerste rukken aan het touw klinkt de eerste slag. Als de Agnes volop in bedrijf is, komt Noordermeer met de Magdalena van 1600 kilo erbij. Tien minuten lang beiert het tweestemmige akkoord, bestaande uit de tonen dis en gis, over huizen, grachten en terrassen. Gelukkig hangen de klokken 10 meter hoger. Hun zware dreun is nu al een forse aanslag op het gehoor.
Het stoppen met luiden is een kunst apart. „Goed luisteren naar wat de klok doet”, weet Noordermeer. Behendig laat hij het touw door zijn handen glijden. Als de Magdalena haar laatste slag heeft laten horen, klimt de luider nog 10 meter hoger in de toren. Daar hangen ze: zestien bronzen gevaarten. Alle met de naam van een heilige erop. Salvator, Maria, Martinus, Johannes, Thomas. Totaalgewicht: 30.000 kilo. De Agnes en de Magdalena verraden dat ze net ’gewerkt’ hebben. Ze bewegen als enige.
Verreweg de meeste luidklokken in Nederland worden elektrisch aangedreven, maar het Utrechts Klokkenluiders Gilde, waartoe Noordermeer behoort, beijvert zich voor het handmatig luiden. De vereniging telt 375 belangstellende leden en 60 actieve luiders. Bij die laatste groep kom je niet zomaar. „Je bent eerst een jaar aspirant-luider”, vertelt Noordermeer. „In die tijd moet je op verschillende torens in Utrecht de klokken luiden. Na die periode beslist het gildebestuur of je wordt toegelaten. Je bent dan gecertificeerd klokkenluider.”
Helemaal ongevaarlijk is het werk niet, maar het beeld van de klokkenluider die aan het touw wild omhoog wordt getrokken, verwijst Noordermeer naar het rijk der fabelen. „Dat zal niet snel gebeuren, want door je gewicht rem je de klok alleen maar af. Wel moet je in de Domtoren bijvoorbeeld oppassen voor de lage gewelfbogen. Als je door het touw iets wordt opgetild, stoot je keihard je hoofd.”
Hoe belangrijker de gelegenheid, hoe meer klokken er luiden. Hét hoogtepunt vindt Noordermeer de morgen van eerste paasdag. „Dan luiden om halfzeven alle Domklokken over een volkomen uitgestorven stad. Ze galmen de paasboodschap uit: De Heer’ is waarlijk opgestaan.”
Vaste momenten om te luiden, zijn de zondagochtend, 4 en 5 mei, christelijke feestdagen, blijde en droevige gebeurtenissen in het Oranjehuis, kerstnacht en de nacht van Oud en Nieuw. „Ook hebben we in Utrecht een bijzondere traditie”, vertelt Noordermeer. „Op zaterdagmiddag om vijf uur luiden we de werkweek uit vanaf de Dom en een uur later luiden we de zondag in vanaf de Buurtoren.”
De diepere betekenis van het luiden intrigeert Noordermeer. „We luiden voor religieuze en seculiere doeleinden. Anders gezegd: voor kerk en stad. Het is een prachtige traditie. Soms zet het luiden mensen aan het denken. Als er iemand van het koningshuis is overleden, moeten de klokken binnen het uur na de bekendmaking luiden. Toen prins Claus overleden was, wist de burgemeester van Utrecht daar niet direct van. Ze hoorde echter de Domklokken luiden en dat was voor haar het signaal om radio en televisie aan te zetten.”
De Utrechtse binnenstad telt zestig luidklokken. Ze worden ruim 500 keer per jaar met de hand geluid. Noordermeer is elke drie weken aan de beurt. De moeilijkste klus vindt hij het luiden in de nacht van Oud en Nieuw. „Dan wordt de Salvator geluid. Die klok heeft 2,5 minuut nodig om op gang te komen. We tellen met z’n allen af. En dan maar hopen dat de eerste slag precies om twaalf uur klinkt.”