Blair probeert politieke leven te verlengen
De Britten hebben genoeg van hun premier Blair. Het gevolg van een aantal onverstandige zetten. Een nieuw gezicht moet de zaak redden, stelt drs. A. Bakker.
Sinds ruim vier jaar gaat het niet goed meer met de Britse premier Tony Blair. Zijn beslissing om George W. Bush te steunen in de oorlog in Irak viel slecht bij de Britse bevolking. Slechts een kleine meerderheid steunde hem aanvankelijk daarin. Die steun liep al snel terug toen bleek dat de aanwezigheid van massavernietigingswapens, die het Verenigd Koninkrijk in 45 minuten zouden kunnen bereiken, geen realiteit was en dat deze claim wellicht op nogal merkwaardige wijze in allerlei voorlichtingsmateriaal voor de Britse bevolking was terechtgekomen -zie de affaire-Kelly en de daaropvolgende onderzoeken van Lord Hutton en Butler. Die oorlog hangt nog steeds als een molensteen om de nek van de Britse premier. Blair heeft sinds die tijd een bijnaam bij de Britse bevolking: Tony Bliar.Maar er is meer, net zoals bij allerlei politici die te lang blijven zitten op de hoogste posten. Hun houdbaarheidsdatum is allang voorbij. Premier Margaret Thatcher, de Duitse kanselier Kohl, de Franse president Mitterrand, onze eigen premier Lubbers - allemaal politici die te lang bleven zitten en daarvoor door de kiezers werden afgestraft.
Verleden jaar bij de landelijke verkiezingen hoopte Labour met Tony Blair als boegbeeld de verkiezingen te winnen. Al snel bleek dat niet te werken. Blair wordt door een gedeelte van de Britse kiezers niet meer vertrouwd sinds de oorlog in Irak. Bijnamen zoals Phony Tony en Tony Bliar zijn gemeengoed onder de kiezers. Vooral de manier waarop Labour de afgelopen acht jaar bezig is geweest meer te praten over de verpakking van het beleid dan het beleid zelf aan de orde te stellen, heeft bij publiek en media het cynisme versterkt. De manier waarop allerlei adviseurs van Blair in 10 Downing Street het nieuws over beleid probeerden te manipuleren, heeft veel kwaad bloed gezet.
Het wantrouwen jegens Blair bleek zo sterk dat Gordon Brown, de minister van Financiën en beoogd opvolger van Blair, die aanvankelijk geen hoofdrol tijdens de verkiezingen zou spelen, snel naar voren werd geschoven. Brown werd en wordt door de Britse kiezer, en met name de Labourkiezer, meer vertrouwd dan Blair. De verkiezingen werden dan ook gewonnen dankzij het gedegen financieel beleid van Brown en de belabberde oppositie van de Conservatieve Partij onder leiding van Michael Howard. De kiezer strafte Blair wel af door de grote meerderheid van 125 zetels die Labour in het Lagerhuis had, terug te brengen tot 66.
Angst
Al in 2004 heeft de Britse bevolking een eerste waarschuwing aan Blair gegeven. Toen verloor Labour eveneens bij lokale verkiezingen veel aanhang en raakte hij de controle over een aantal gemeenteraden kwijt. Echter, dat viel minder op dan de klap die Labour donderdag opliep, toen de partij bijna uit geheel Londen werd weggevaagd en councils die zij decennialang gedomineerd had, zoals Camden, verloren gingen.
Kennelijk zijn de denkbeelden die de nieuwe conservatieve leider David Cameron ontvouwt zo interessant dat nu voor het eerst in vele jaren nogal wat mensen uit de middenklasse weer voor het eerst in lange tijd Tory, conservatief, zijn gaan stemmen. De angst bij Labour voor een verlies van de macht in 2009 of 2010 neemt toe.
Er is echter meer: vooral de laatste jaren wordt duidelijk dat de manier waarop Tony Blair het Britse paradepaardje de Nationale Gezondheidszorg probeert te hervormen niet de goedkeuring van de Britse kiezer heeft. De wens van New Labour om met privékapitaal de gezondheidszorg een extra impuls te geven, valt slecht. Ook al maken sommige Britten geen gebruik van National Health, men wil niet dat ermee gerommeld wordt en experimenten met privékapitaal worden niet op prijs gesteld.
Blair probeert ook in het onderwijs nu via privékapitaal de kwaliteit te verhogen, maar ook dat wekt veel wantrouwen bij de bevolking. Het wantrouwen tegen de samenwerking tussen overheid en privékapitaal is de afgelopen jaren vooral gevoed door de slechte voorbeelden uit eigen land. De privatisering van de Britse Spoorwegen is op een regelrechte ramp uitgelopen en de privatisering van allerlei nutsbedrijven heeft de Britse consument lang niet altijd de voordelen gegeven die door Britse politici werden voorgespiegeld.
Thatcher
Hoe nu verder voor Blair? Kan hij blijven zitten en zo ja, hoe lang nog, nu de onrust in eigen partij toeneemt en de roep van een deel van de partij om een helder tijdschema waarop Blair het stokje aan Brown overgeeft steeds luider wordt? Wat betekenen de laatste kabinetsveranderingen eigenlijk voor de positie van Blair?
Blair heeft vorige week hard ingegrepen in zijn kabinet en zonder inspraak van Brown een aantal Blairgetrouwen benoemd op centrale posten - David Milliband en Alistair Darling. De Britse premier hoopt hiermee waarschijnlijk zijn politiek leven te verlengen om de erfenis van New Labour veilig te stellen. Algemeen bekend is dat hij er aanvankelijk naar streefde ten minste een dag langer premier te zijn dan Margaret Thatcher en daarna terug te treden.
Dat lijkt na de klap van 4 mei niet meer mogelijk, omdat de onrust in de Labourpartij groeit en de roep om Brown als premier steeds luider wordt. Nu is het waarschijnlijker dat Blair ergens in mei volgend jaar het voor gezien houdt. Hij zit dan iets langer dan tien jaar en is daarmee toch altijd nog een van de langstzittende premiers van het Verenigd Koninkrijk.
De auteur is werkzaam bij het Instituut Clingendael voor internationale betrekkingen in Den Haag.