Binnenland

Tijdgebrek nekt veel raadsleden

Gemeenteraadsleden hebben geen tijd. Daardoor stoppen ze vaak met hun werk als raadslid. Vooral de combinatie van het werk met een gewone baan en zorgtaken thuis is een probleem.

Regioredactie
10 July 2002 08:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:40

Dat blijkt uit het rapport ”Afscheid van de raad” dat minister De Vries van Binnenlandse Zaken dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Tijdgebrek is de doorslaggevende reden om te stoppen voor 22 procent van de mannen en voor 31 procent van de vrouwen.

Een groot deel van de opgestapte raadsleden is ontevreden over de rol die het college van burgemeester en wethouders speelt. Dat is te dominant aanwezig, bepaalt te zeer de raadsagenda en frustreert de zelfstandigheid van de raad. Bovendien worden raadsvergaderingen gekenschetst als inefficiënt, terwijl er een gebrek aan solidariteit wordt ervaren. Ook wordt veel geklaagd over gebrek aan solidariteit in de fractie, terwijl het met de deskundigheid naar de mening van deze groep ex-raadsleden eveneens niet goed is gesteld.

Het raadslidmaatschap is een nevenfunctie. Daardoor is de combinatie met andere bezigheden een knelpunt. De mix van een betaalde baan en het raadslidmaatschap ervaart 11 procent van de raadsleden (zowel mannen als vrouwen) als een probleem. Meer vrouwen dan mannen klagen over de combinatie met huiselijke werkzaamheden. Wel geven vrouwelijke raadsleden meer aan de combinatie met zorgtaken als knelpunt te ervaren: 14 procent van de vrouwen tegenover 8 procent van de mannen. Dat komt mede doordat vergaderingen vaak plaatshebben op het moment dat juist het gezin ook aandacht vraagt.

Jongere raadsleden geven aan veel meer last van het tijdsbeslag van het raadswerk te hebben dan de oudere raadsleden. Het raadswerk kost te veel tijd, men wil meer tijd hebben voor het gezin en de combinatie van betaalde baan en raad levert problemen op. Verder vinden relatief meer jongere ex-raadsleden dat de raad te weinig daadkracht heeft, wat zij als reden aangeven om op te stappen.

Het meest genoteerde motief om de raad te verlaten is het gegeven dat raadsleden van mening zijn dat ze „het lang genoeg hebben gedaan” en dat het in combinatie met hun leeftijd tijd wordt voor vernieuwing binnen de fractie. Eenderde van de ex-raadsleden is van mening dat er niet efficiënt gewerkt wordt in de gemeenteraad. Men waardeert het raadslidmaatschap in meerderheid als een waardevolle ervaring.

Een op de vier raadsleden beperkt het lidmaatschap van de gemeenteraad tot één periode. De helft van hen heeft te kennen gegeven één periode genoeg te vinden en heeft zich niet kandidaat gesteld; een kwart is op eigen verzoek op een niet-verkiesbare plaats gezet. Zo’n 17 procent kwam door zetelverlies niet meer terug in de raad. Uit het onderzoek is ook gebleken dat relatief meer allochtone raadsleden tussentijds opstappen en korter in de raad zitten. Wat uitstroommotieven betreft verschillen allochtone en autochtone ex-raadsleden niet veel van elkaar. Een op de acht raadsleden is in de periode 1998-2001 voortijdig afgetreden.

Eenzelfde onderzoek is gedaan naar de uitstroommotieven van statenleden. De conclusies van dit onderzoek zijn grotendeels identiek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer