In memoriam: Pramoedya Ananta Toer
De zondag op 81-jarige leeftijd overleden Pramoedya Ananta Toer -Pram voor zijn vrienden- (1925 2006) wordt alom gezien als de grootste schrijver van het naoorlogse Indonesië. De links georiënteerde, recalcitrante Pram schreef 34 boeken en tal van essays. Toekenning van de Nobelprijs voor literatuur leek nog een kwestie van tijd.
„Hij kwam af en toe nog bij me langs”, vertelt Oey Hay Djoen vanuit de Indonesische hoofdstad Jakarta. Djoen, die bezig is ”Das Kapital” van Karl Marx in het Indonesisch te vertalen, kent ”Bung Pram” (broer Pram) al 53 jaar. „Hij kwam dan vanuit zijn woonplaats bij Bogor -waar hij werd verzorgd door zijn vrouw Maemunah Thamrin, nicht van Indonesiës nationale held M. H. Thamrin- naar Jakarta om een praatje te maken en zijn zorgen te delen.”Vorige maand klaagde hij over zijn grote eenzaamheid, vertelt Djoen. „Vooral jongelui, studenten en activisten van de linkse Volks Democratische Partij lieten het steeds meer afweten, en dat knaagde aan hem.”
De reden van dat wegblijven zegt Djoen niet te weten. De reden waarom het aan hem knaagde was voor Djoen wél duidelijk. „Een van zijn laatste statements vóór zijn dood was dat de oudere generatie, de generatie ’45, een mislukte was, en dat de toekomst aan de jongeren was. Zij moesten hun eigen leiders kiezen om de toekomst van Indonesië te bepalen.” Juist die jeugd liet hem de laatste tijd links liggen.
Pram zelf zag geen enkele vooruitgang in de periode na Suharto’s aftreden in 1998 (formeel het einde van de Orde Baru, de Nieuwe Orde) en de latere regeerperiodes van de presidenten Habibie, Megawati en Susilo Bambang Yudhoyono, het huidige staatshoofd. Hun regeringen typeerde hij als de ”OrBaba”, de nieuwe nieuwe orde - lood om oud ijzer wat betreft burgerlijke vrijheden en democratisch bestuur.
De enige president die hij wel kon waarderen, aldus Djoen, was de gematigde islamitische leider Abdurrachman Wahid, alias Gus Dur. Gus Dur heeft ook zijn excuses aangeboden voor de kwalijke rol die moslims speelden bij de gruwelijke moordpartijen op vermeende communisten medio jaren ’60 van de vorige eeuw.
Dat bloedbad vond plaats na de machtsovername door Suharto in 1965, toen Pram samen met honderdduizenden anderen ervan beschuldigd werd communist te zijn en lid van de PKI (de communistische partij), iets wat hij overigens ontkende. De massa die toen zijn huis bestormde, verwoeste zijn complete bibliotheek.
Overigens had Pramoedya toen al twee keer gevangengezeten. Eerst in de jaren ’40 ten tijde van de Indonesische revolutie tegen de Nederlanders, en later onder Sukarno vanwege enkele radicaallinkse geschriften. In 1965 werd hij met 30.000 anderen en zonder proces of veroordeling voor tien jaar verbannen naar het Molukse eiland Buru. In ballingschap schreef hij zijn meesterwerken, waaronder een vierdelige serie romans: ”Aarde der mensen”, ”Kind van alle volken”, ”Voetstappen” en ”Het glazen huis”. De boeken werden stuk voor stuk door Suharto verboden. Aanhangers lieten ze echter in Maleisië drukken en ze vervolgens clandestien alsnog in Indonesië verspreiden. Uitgeverij Hasta Mitra, gerund door zijn goede vriend Joesoef Isak, bracht de laatste jaren zijn boeken in Indonesië uit.
Djoen wijst erop dat Prams boeken officieel nog altijd verboden zijn, het vroegere verbod is namelijk nooit opgeheven. „Een wonderlijke situatie nu onze minister van Cultuur en Toerisme van plan is Pram postuum een onderscheiding te verlenen.” Pram schreef in totaal 34 boeken en een groot aantal essays. Zijn werk is vertaald in 37 talen. Op de vraag of hij nog schreef, antwoordde hij de laatste jaren steevast: „Jawel, wanneer ik een acceptgirokaart invul.” Wel was hij nog bezig met het verzamelen voor gegevens voor een encyclopedie over Indonesische geografie.
De betekenis van Pramoedya’s werk zit hem afgezien van de literaire kwaliteit, in de alternatieve visie op het Indonesische verleden, is de mening van de Australische Indonesiëkenner Adrian Vickers. „Hij bestreed met zijn boeken de pogingen van Suharto om een officiële herschreven geschiedenis van bovenaf op te leggen: een geschiedenis die zuiver Javaans en militair was - zo bestond het recente verleden uit een opeenvolging van militaire gebeurtenissen.” En natuurlijk was er „het verraad van de Communistische Partij (PKI)” in de jaren ’60, die de coup van Suharto in 1965 noodzakelijk zou hebben gemaakt.
Ook de Nederlandse Indonesiëkenner dr. Henk Schulte Nordholt ziet Pram in de eerste plaats als „een historicus die zich van literaire middelen is gaan bedienen.” „Zo waren de bronnen van het Indonesische nationalisme volgens Pram niet de oude hindoerijken uit de 11e eeuw, zoals Sukarno beweerde. Het nationalisme werd volgens hem geboren uit de koloniale situatie onder de Nederlanders, en daar had ook de taal alles mee te maken. Voor Pram was daarom het Indonesisch belangrijk als voertaal van de Indonesische identiteit.”
Djoeng aarzelt niet om Pramoedya te vergelijken met de Engelse schrijver Shaw en de Indiase dichter Tagore. „Hij was het geweten van de Indonesiërs.” Velen zijn het erover eens dat hij de Nobelprijs voor literatuur had verdiend.